Lezen 2 Les3: Tekstverbanden en signaalwoorden

Lesdoel


Aan het eind van deze les ken je minimaal vier verbanden met de bijbehorende signaalwoorden.

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel


Aan het eind van deze les ken je minimaal vier verbanden met de bijbehorende signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: mindmap
Een mindmap is een goede manier om informatie op
een overzichtelijke manier bij elkaar te zetten en te leren.

Maak aantekeningen van de les, zodat je er na afloop
een mindmap mee kunt maken.





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van signaalwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in de volgende zin een signaalwoord en hoe noem je het tekstverband?
Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden

De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn nog meer tekstverbanden. Zie ook blz. 208 van je boek deel A.

Dit zijn voorlopig de belangrijkste.
- Opsomming
- Tegenstelling
- Oorzaak - gevolg
- Reden, verklaring

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoorden
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opsomming

Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.


Signaalwoorden zijn:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder,
ten slotte, en.
Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstelling

Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.


 Signaalwoorden zijn:

tegenover, maar, hoewel, daarentegen, echter, toch, 

aan de ene kant...aan de andere kant.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak – gevolg
 Doordat de zon meteen weer fel begon te schijnen, droogden de straten snel op. 

Signaalwoorden zijn:
Door, doordat, waardoor, te danken aan, als gevolg van

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reden / verklaring / argument
De vandaal zei dat hij het bushokje had vernield omdat hij daar gewoon zin in had. 

Signaalwoorden zijn:
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, dus.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP
Reden en oorzaak lijken op elkaar.

Groot verschil 

  • Reden: neem je zelf een besluit.
    VB: Omdat ik niet wilde rennen voor de trein, kwam ik te laat op school.

  • Oorzaak: gebeurt er iets buiten jouw wil.
    VB: Doordat de trein te laat was, kwam ik te laat op school.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld/toelichting

Je kunt veel verschillende soorten sporten noemen. Denk bijvoorbeeld aan wintersport.


Signaalwoorden zijn:

bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkend

Zij is een groot fan van Justin Bieber, evenals alle meiden uit haar vorige klas.


Signaalwoorden zijn:

Net als, evenals, zoals

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend

Samenvattend is een normale hypotheek nu niet meer te betalen vanwege alle prijsstijgingen.


Signaalwoorden zijn:

Kortom, samenvattend, kort samengevat

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden Betoog
Opbouw kern:
Ten eerste, ten tweede, ook, tevens, overigens
Maar, toch

Onderbouwen mening:
want, omdat, namelijk en immers

In het slot:
dus, kortom, samenvattend of concluderend


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie signaalwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'opsomming'?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'tegenstelling'?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'oorzaak gevolg'?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'reden verklaring'?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
geen verband

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband staat in deze zin?
In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Middel-doel
D
Voorwaarde

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverband: VOORWAARDE
Welk signaalwoord hoort hierbij?
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 27 - Quizvraag

Mits betekent ‘(maar alleen) als, op voorwaarde dat’; 

tenzij betekent ‘maar niet als, behalve als’.
Tekstverband: OPSOMMING
Welk signaalwoord hoort hierbij?
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverband: UITLEG / TOELICHTING
Welk signaalwoord hoort hierbij?
A
omdat
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
Welk tekstverband hoort hierbij?
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverband: CONCLUSIE
Welk signaalwoord hoort hierbij?
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverband: TEGENSTELLING
Welk signaalwoord hoort hierbij?
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord geeft een causaal verband aan?
'De hond is vervolgens in de sloot gesprongen.
Daarom is hij nat. Bovendien stinkt hij nu.'
A
daarom
B
nu
C
bovendien
D
vervolgens

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.
A
vergelijkend
B
oorzaak/gevolg
C
toelichtend
D
voorwaardelijk

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Mindmap
Maak nu je mindmap. Je kan
de afbeelding als voorbeeld
gebruiken.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd in de afgelopen lessen

  1. Onderwerp & hoofdgedachte
  2. Tekstdoel en publiek
  3. Betrouwbaarheid van teksten
  4. Indeling van teksten
  5. Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1b. KERN - de hele boodschap
In de kern of het middenstuk vertel jij je boodschap. 
Dat doe je door die boodschap in alinea's te zetten: elk (deel)onderwerp krijgt er één. Helemaal voor zichzelf. De volgorde is belangrijk. Wat schrijf je eerst qua alinea? Wat ga je eerst vertellen? 

Soms willen ze een tussenkopje (alineatitel) zien, zoals in het artikel of een betoog. Bij de meeste andere tekstsoorten níet, zoals de ingezonden brief. Het doel van een tussenkopje is dat het de leesbaarheid bevordert. Dit werkt vooral bij lange teksten. 
  
Gebruik jij tussenkopjes in een sollicitatiebrief?  

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wikiwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
Maken deeloefeningen 1 t/m 3

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Ga met z'n tweeën op zoek naar een tekst die jullie leuk vinden. Dit kan je via internet doen. Je kan ook een artikel uit een krant of tijdschrift nemen. Lees de tekst goed door en beantwoord de vragen die in Teams staan.


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
Jullie gaan met z'n tweeën een tekst schrijven waarin de tekstverbanden “tegenstelling” en “samenvatting” voorkomen.

Je kunt kiezen uit de volgende onderwerpen:
  • school
  • sport
  • geld

Zorg ervoor dat er tenminste drie signaalwoorden per tekstverband in jullie tekst zitten en onderstreep deze. In Teams vind je hier een lijst met de tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden. Gebruik het werkblad in Teams voor het schrijven van jullie tekst.


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsoefening vorige les
Via onderstaande link  maak je de eindtoets:

Het bewijs van deelname zet je in Teams!!
(Afdrukken naar .pdf)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies