3.2 les 2 - Prijselasticiteit

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

VRAAG 12) Qv = -2p + 900
bereken / teken de vraaglijn

Slide 2 - Open vraag

1) Qv = -2 X 0 + 900
Qv = 900

2) 0 = -2P + 900
-900 = -2P
P = 450

Slide 3 - Tekstslide

VRAAG 12) Qv = -2p + 900
De vraag bedraagt 840 stuks. Vervolgens daalt de prijs met 50%. Met hoeveel procent stijgt de vraag?

Slide 4 - Open vraag

1) 840 = -2p + 900
-60 = -2p
p = 30

2) €30,- x 0,5 = € 15,-
Qv= -2 X 15 + 900

3) Qv= 870 (de nieuwe vraag)
(nieuw - oud) : oud x 100% = procentuele verandering
(870 - 840) : 840 x 100% = 3.6%



Slide 5 - Tekstslide

Prijselasticiteit


De prijselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.

Slide 6 - Tekstslide

Elastisch

Iets is (prijs)elastisch als de vraag sterk  reageert op een verandering van de prijs.

Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.

Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% stijgen.


Slide 7 - Tekstslide

Inelastisch

Iets is (prijs)inelastisch als de vraag niet sterk  reageert op een verandering van de prijs.

Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.

Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% stijgen.


Slide 8 - Tekstslide

Er is sprake van een elastisch vraag. De prijs stijgt met 2%. De vraag zal...
A
met meer dan 2% dalen
B
met minder dan 2% dalen
C
met meer dan 2% stijgen
D
met minder dan 2% stijgen

Slide 9 - Quizvraag

Berekening prijselasticiteit

De prijselasticiteit kun je als volgt berekenen:


                    


Ev tussen 0 en -1: inelastisch

Ev kleiner dan -1: elastisch


Slide 10 - Tekstslide

De prijs daalt met 10% en
hierdoor stijgt de vraag met 20%.
Hoe groot is de elasticiteit
en is dit elastisch of inelastisch?
A
Ev = -2 Inelastisch
B
Ev = -2 Elastisch
C
Ev = -0,5 Inelastisch
D
Ev = -0,5 Elastisch

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



Ev = 20% / - 10% = -2

Dit is kleiner dan -1, dus elastisch

Slide 12 - Tekstslide

De prijs stijgt met 10%. Verder is gegeven dat de elasticiteit -1 is.
Met hoeveel verandert de vraag?
A
Daalt met 1%
B
Daalt met 10%
C
Stijgt met 10%
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



- 1 = proc. ver. Qv / 10%

procentuele verandering vraag = -1 x 10% = - 10%


Slide 14 - Tekstslide

Stel, de prijs daalt met 5%.
De elasticiteit is -2.
Met hoeveel verandert de vraag?
A
Stijgt met 10%
B
Stijgt met 2,5%
C
Daalt met 2,5%
D
Daalt met 10%

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



- 2 = proc. ver. Qv / - 5%

procentuele verandering vraag = -2 x - 5% = 10%


Slide 16 - Tekstslide

Er is sprake van een inelastische vraag. Gegeven is verder dat de prijs daalt.
Wat zal er met de vraag gebeuren?
A
De vraag zal met een groter percentage dalen dan de prijs.
B
De vraag zal met een kleiner percentage dalen dan de prijs.
C
De vraag zal met een groter percentage stijgen dan dat de prijs daalt.
D
De vraag zal met een kleiner percentage stijgen dan dat de prijs daalt.

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg
Bij een inelastische vraag, zal de procentuele verandering van de vraag kleiner zijn dan de procentuele verandering van de prijs. Als de prijs dus daalt, zal de procentuele stijging van de vraag dus kleiner zijn dan de procentuele daling van de prijs.

Slide 18 - Tekstslide

De elasticiteit is -3. De gevraagde hoeveelheid is met 15% gestegen. Met hoeveel is de prijs gedaald?
A
3%
B
5%
C
15%
D
45%

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



- 3 = 15 / procentuele verandering van de prijs

procentuele verandering prijs = 15% / - 3 = - 5%

(Dus met 5 % gedaald.)


Slide 20 - Tekstslide

Prijselasticiteit via vraagfunctie
Als je een vraagfunctie hebt en er is een (prijs)verandering gegeven, kun je ook op die manier de prijselasticiteit berekenen. Je moet dan eerst de procentuele verandering van prijs en gevraagde hoeveelheid berekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld

De volgende vraagfunctie is gegeven: qv = -10p + 500

De prijs stijgt van 10 naar 15.

Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit?



Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld: uitwerking

Slide 23 - Tekstslide

Extra oefening

De volgende vraagfunctie is gegeven: qv = -2p + 100

De prijs stijgt van 10 naar 11. Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit? Neem daarvoor eerst  onderstaande tabel over en vul deze in.


Slide 24 - Tekstslide

Extra oefening: antwoord

De volgende vraagfunctie is gegeven: qv = -2p + 100

De prijs stijgt van 10 naar 11. Hoe groot is de bijbehorende prijselasticiteit?


Slide 25 - Tekstslide

Qv = -50p + 1.000
De prijs stijgt van 4 naar 5
Hoe groot is de prijselasticiteit?

Slide 26 - Open vraag

De elasticiteit is -2. De prijs daalt met 10%. De oude hoeveelheid was 20.000 Hoeveel wordt de hoeveelheid nu?
A
16.000
B
18.000
C
22.000
D
24.000

Slide 27 - Quizvraag

De elasticiteit is -0,5. De hoeveelheid is gestegen met 10%. De oude prijs was € 25. Wat is de prijs nu?
A
€ 20
B
€ 23,75
C
€ 27,50
D
€ 30

Slide 28 - Quizvraag

De elasticiteit is -0,2.
De prijs is gedaald met 5%.
De nieuwe hoeveelheid is 1000.
Hoe groot was de oude hoeveelheid?
A
precies 950
B
952
C
precies 900
D
990

Slide 29 - Quizvraag

Omzet was € 10.000
Oude prijs was € 5; prijs is gedaald met 10%
Elasticiteit is -4
Hoeveel bedraagt de nieuwe omzet?
A
€ 9.000
B
€ 12.500
C
€ 12.600
D
€ 14.000

Slide 30 - Quizvraag