HAVO 2 par 3.1 LES 2 wat is de vraag

PARAGRAAF 3.1
13/03
Wat is de vraag?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PARAGRAAF 3.1
13/03
Wat is de vraag?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel


  • hoe teken je de vraaglijn
  • wat zijn vraagfactoren
Herhalen
  • markt
  • de vraaglijn
  • de vraagfunctie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 1
de vraaglijn tekenen

Slide 3 - Tekstslide




Bij een vraaglijn is er altijd een negatief verband. Hoe hoger de prijs, hoe minder mensen het product willen hebben.


Vraaglijn

Slide 4 - Tekstslide

Vraaglijn
De vraag naar producten bij verschillende prijzen teken je met de vraaglijn.
Je ziet dan hoe de vraag reageert op een verandering in de prijs.

Slide 5 - Tekstslide

Vraaglijn
Als de prijs hoog is, wordt er minder gekocht.
Als de prijs laag is, wordt er meer gekocht.

De vraaglijn loop daardoor van boven naar beneden

Slide 6 - Tekstslide

Vraaglijn

Stappen om vraaglijn te tekenen:

1) X-as (Q-as) = de hoeveelheid en de Y-as (P-as) is de prijs

2) Berekenen het punt Q=0    

Welke prijs hoort daar bij?

3) Berekenen het punt P=0

Welke hoeveelheid (q) hoort daar bij?



Slide 7 - Tekstslide

Vraaglijn tekenen
Qv = -0,2P + 75       eerst P=0   en dan   Q=0

  • Qv = (-0,2 x 0) + 75       = 75.      Punt 1 is  P = 0 en Q = 75.
Nu ga je uitrekenen wat de prijs is wanneer de vraag 0 is, dus Q=0. 
  • 0 = -0,2P + 75
       0,2P =75
       P = 75 : 0,2                     = 375.      Punt 2 is  Q = 0 en  P = 375

Nu kun je de lijn tekenen met de twee punten (P0, Q75) en P375, Q0)

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel 2
de vraagfactoren

Slide 9 - Tekstslide

Vraagfactoren
hoeveel er gevraagd wordt van een product hangt af van een aantal factoren
De VRAAGFACTOREN:
- prijs
- inkomen
- behoeften en voorkeuren
- prijs van andere producten

Slide 10 - Tekstslide

Verschuiven OP de vraaglijn
Als de prijs verandert, wordt er meer of minder van een product gekocht. De vraag verschuift dan OP de vraaglijn.

De prijs zakt van  € 300 (rode stip) naar € 150 (groene stip)

Slide 11 - Tekstslide

Verschuiven VAN de vraaglijn
De vraaglijn kan naar rechts of links verschuiven als:


- de prijs van een ander product hoger of lager wordt
- het inkomen / budget stijgt of daalt
- de behoeften toe- of afnemen




Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: de vragen  9, 10, 11, 12, 14 van paragraaf 3.1
(je kan ook eerst nog even een filmpje van de vraaglijn bekijken)

Klaar: extra oefenen met de herhalingsopdrachten 1, 5 en 7 op bladzijde 90

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Maak de vragen  9, 10, 13 en 14 van paragraaf 3.1
(je kan ook eerst nog even een filmpje van de vraaglijn bekijken)
Als je hier klaar mee bent dan kan je extra oefenen met de herhalingsopdrachten 1, 5 en 7 op bladzijde 90

Slide 14 - Tekstslide

De huizenmarkt is een voorbeeld van:
A
Concrete markt
B
Abstracte markt

Slide 15 - Quizvraag

Waar zie je de vraaglijn?
A
B

Slide 16 - Quizvraag

Wat kan een oorzaak geweest zijn van deze verschuiving?
A
meer behoefte naar dit product
B
minder behoefte naar dit product
C
budget voor dit product daalt
D
inkomen daalt

Slide 17 - Quizvraag

Wat kan geen oorzaak geweest zijn van deze verschuiving?
A
inkomen wordt hoger
B
meer behoefte naar dit product
C
prijs goed daalt

Slide 18 - Quizvraag

Vraagfactoren:
De factoren die van invloed zijn op de vraag naar een bepaald product.
Wat hoort hier niet bij?
A
De prijs van een product?
B
De hoeveelheid producten?
C
De hoogte van het inkomen?
D
De prijs van andere producten?

Slide 19 - Quizvraag

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop?
A
Hoe hoger de prijs, hoe meer vraag
B
Hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
C
Omdat de aanbodlijn stijgt
D
Omdat er altijd sprake is van evenwicht

Slide 20 - Quizvraag

De vraaglijn wordt gegeven door:
Qv = -2p + 500
Wat is de vraag bij p = 100?
timer
2:30
A
Vraag = 700
B
Vraag = 500
C
Vraag = 300
D
Vraag is 200

Slide 21 - Quizvraag

De vraaglijn wordt gegeven door:
Qv = -2p + 500
Wat is de vraag bij p = 100?
timer
2:30
A
Vraag = 700
B
Vraag = 500
C
Vraag = 300
D
Vraag is 200

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video