- Je blijft zitten op je eigen plek, niet rondlopen dus.
- Je gebruikt alleen je eigen materialen, wil je iets van een ander gebruiken? Vraag het dan netjes. Het antwoord kan “nee” zijn.
- Je zorgt dat waar je mee werkt op tafel blijft.
- Je praat alleen binnen je eigen groepje.
- Op het einde maak je alles netjes schoon en help je elkaar.