Verwijswoorden

Verwijswoorden 
H3 Taalverzorging (2)
Vmbo-t leerjaar 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verwijswoorden 
H3 Taalverzorging (2)
Vmbo-t leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag:
- je leert wat een verwijswoord is
- je weet hoe je een verwijswoord gebruikt
je herkent waar een verwijswoord naar verwijst
- je kan een verwijswoord toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden 
  • Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden in de tekst, ze zorgen voor afwisseling.
  • Voorbeelden van verwijswoorden:
  • enkelvoud: hij, hem, zij/ze, haar, het.
  • De buurjongen heeft een scooter. Hij zet hem elke avond in de garage.

  • meervoud: ze 
  • De leerlingen zijn te laat. Ze mogen niet meer naar binnen.

Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:






mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 4 - Tekstslide

DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.
Ezelsbruggetje:
  • dezE en diE gebruik je bij dE-woorden.

  • diT en daT gebruik je bij heT-woorden.



Slide 5 - Tekstslide

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 6 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ niet erg.
deze
die
dat
hij
zij
het
ze

Slide 7 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 8 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 9 - Sleepvraag

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 10 - Quizvraag

Aan het werk
  • Maak de opdrachten in de planning.

Slide 11 - Tekstslide