4.1 mbo 4 hoofdstuk afronden

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
  • kan je op de getallenlijn aangeven bij welk getal het gegeven getal het dichtste bij ligt.
  • begrijp je dat afronden de betekenis heeft van ‘dichtst’ bij.
  • kan je een getal afronden op het gewenste aantal decimalen.
  • begrijp je waarom je een 0 bij de kleinste decimaal moet laten staan bij het afronden op een gewenst aantal decimalen.
  • kan je uitkomsten afronden passend bij de gegeven context.
  • kan je zelf beslissen op hoeveel decimalen je moet afronden in een gegeven opgave.

begrijpt waarom je niet te vroeg moet afronden in een berekening.





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Rond af op het dichtstbijzijnde gehele getal.
3437,48

Slide 15 - Open vraag

3437,48 ligt tussen 3437 en 3438
Het ligt dichter bij 3437
Je kunt dit zien aan het eerste getal achter de komma, de tienden. Dat is een 4
3437,48 is kleiner dan 3437,5 en ligt dus dichter bij 3437 dan bij 3438

Thomas ziet dit antwoord op
zijn rekenmachine.
Rond af op een geheel getal

Slide 16 - Open vraag

19,38496 ligt tussen 19 en 20
Het ligt dichter bij 19
Je kunt dit zien aan het eerste getal achter de komma, de tienden. Dat is een 3
Is het cijfer een 0, 1, 2, 3 of 4 dan rond je naar beneden af

Rond 25,789 af op 1 decimaal

Slide 17 - Open vraag

Als je afrondt op 1 decimaal, dan kijk je naar het 2e cijfer na de komma.
Bij 25,789 is dat de 8
Is dit cijfer een 5 of hoger, dan rond je af naar boven.
25,789 wordt 25,8

Voor een groep van 49 studenten huurt de studentenvereniging 4-persoons kano’s
Hoeveel kano’s moeten er gehuurd worden?

Slide 18 - Open vraag

49 ÷ 4 = 12,25
In 12 kano’s passen 48 studenten. Er gaan 49 studenten mee. Dit betekent dat er 13 kano’s nodig zijn om alle studenten te laten kanoën.