H2. Het Medialandschap en H3. Het belang van de media

2. Het Medialandschap
Wat gaan we doen?
 Uitleg H2 en opdrachten

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2. Het Medialandschap
Wat gaan we doen?
 Uitleg H2 en opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdvragen 2.1 
Het medialandschap
  • Welke invloed heeft de digitalisering van de media?
  • Hoe zien de traditionele media eruit? 
Begrippen:
  • Digitale media
  • On demand-economie
  • Sociale media
  • Influencers
  • Algoritmes
  • data
  • privacy
  • selectieve waarneming
  • filter-bubbel

Slide 2 - Tekstslide

Digitalisering van media
  • Digitale media > meer vrijheid voor gebruiker > kijken on-demand > series bingen

On demand-economie =
Een economie waarbij de wens van gebruiker/klant  vervuld wordt > Je kijkt wanneer je wilt en wat je wilt.
  • Denk aan Netflix, Spotify, Videoland
Rol van de ontvanger is veranderd

Slide 3 - Tekstslide

Digitalisering van media
Via sociale media (=alle internetmedia waarop je zelf informatie kunt delen met anderen) hebben  social influencers invloed op wat er gekeken wordt.

Influencers hebben veel volgers en worden zo voorbeeld of rolmodel en hebben veel invloed. 

Rol van de zender  is veranderd

Slide 4 - Tekstslide

Gepersonaliseerd aanbod en algoritmes
  • Mediabedrijven hebben algoritmes ontwikkeld die bijhouden wat jij kijkt. Zo voorspellen ze jij wat jouw interesses zijn en daar verzamelen ze informatie voor.
  • Bedrijven verzamelen data om te kunnen bepalen wat jij graag wilt zien.  Data zijn verzamelingen gegevens. 
  • Enerzijds handig, anderzijds kan je privacy wel in het gedrang komen

Slide 5 - Tekstslide

Filterbubbel
Door selectieve waarneming (je kiest zelf wat je wilt zien en horen)  krijg je meestal geen complete informatie.

Je komt in een soort filterbubbel.  

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Aan de slag! 
P23 vraag 1 en 2
P26 vraag 11 

Klaar? Laat het zien, pak je telefoon en doe samen opdracht 12 


Vergeet niet om het nieuws te volgen!
Download een nieuwsapp, volg nos stories of ander dagelijks nieuws.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdvragen 2.2:
  • Hoe zien de traditionele media eruit?
Begrippen:
  • Doelgroep
  • Populaire krant
  • breed publiek
  • Kwaliteitskrant
  • beeldvorming

Slide 9 - Tekstslide

Doelgroep = een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken

Slide 10 - Tekstslide

Regionale kranten
Verschijnen dagelijks en brengen naast binnen en buitenlands nieuws ook nieuws uit de regio. 

Voorbeelden: de Gelderlander, Dagblad van het Noorden, Leeuwarder Courant & de Limburger.

Slide 11 - Tekstslide

Landelijke kranten
Verschijnen dagelijks en brengen binnen- en buitenlands nieuws.

Voorbeelden zijn:
het AD, de Telegraaf, NRC Next, De Volkskrant, Trouw, etc. 

Slide 12 - Tekstslide

Populaire krant
(Misdaad, rampen, sport, amusement, BN'ers etc.)
Kwaliteitskrant
(Politieke ontwikkelingen, economie & cultuur) 

Slide 13 - Tekstslide

Tijdschriften: 
schrijven voor een eigen doelgroep met een bepaald interessegebied
Opiniebladen:
deze geven achtergrondinformatie en commentaar over politieke, economische culturele en maatschappelijke kwesties. 

Slide 14 - Tekstslide

Publieke omroepen: invloed van de overheid 
Publieke omroepen zijn mede opgericht op verzoek van de overheid + krijgen zij ieder jaar 500 miljoen van de overheid. Hierdoor hebben zij meer regels om zich aan te houden. De belangrijkste regels staan in de Mediawet. 
Het einddoel voor de publieke omroepen is: dat mensen ondanks de culturele verschillen in een groep of samenleving, elkaar kunnen begrijpen en verdraagzaam zijn. 

Publieke omroepen: 
  • Moeten een betrouwbare bron van informatie zijn
  • Moeten een pluriform aanbod hebben

Slide 15 - Tekstslide

Pluriform aanbod 
Er zijn 6 publieke omroepverenigingen met een erkenning voor de publieke omroep. Zij voldoen aan de eisen voor een omroeporganisatie . Ze hebben een minimaal aantal betalende leden (150.000). Ook onderscheiden zij zich van andere omroepen. Ze richten zich  op een bepaalde doelgroep (jongeren, moslims, ouderen, christelijke mensen etc)

De publieke omroepen zijn:
  • AVROTROS                     BNN VARA
  • KRO-NCRV                     Omroep MAX
  • EO                                    VPRO

Slide 16 - Tekstslide

Commerciële zenders
Zij mogen zelf bepalen wat ze uitzenden. Het hoofddoel is het maken van winst.  Hoge kijkcijfers zijn dus erg belangrijk. 

Bijvoorbeeld: 
RTL 4, 5, 7 & 8
SBS 6 / Net 5 / TLC / MTV / Veronica 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag! 
P29 - opdracht 15
P31 - opdracht 18
P33- opdracht 21

Klaar?-> Start met de samenvatting van H2


Vergeet moet om het nieuws te volgen!
Download een nieuwsapp, volg nos stories of ander dagelijks nieuws.

Slide 18 - Tekstslide

3.  Functies van de media
Wat gaan we doen? 

 Uitleg H3
Zelfstandig werken

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdvragen 3.1:
  • Welke functies hebben de massamedia voor ons persoonlijk?
Begrippen:
  • Informatieve functie
  • Educatieve functie
  • Opiniërende functie
  • Amuserende functie
  • Sociale functie 

Slide 20 - Tekstslide

Informatieve functie

De informatieve functie: Om op te hoogte te blijven wat er in de wereld gebeurd. 
Denk aan programma's als het Journaal, het RTL Nieuws, Nieuwsuur en EenVandaag.

Maar ook bijvoorbeeld Kassa of Radar.

Slide 21 - Tekstslide

Educatieve functie
Radio en tv hebben speciale informatieve onderwijsprogramma's zoals SchoolTV. De kijker(tjes) leren hier van.

Welke educatieve programma's ken je nog meer?

Slide 22 - Tekstslide

Opiniërende  functie
Dit noem je ook wel meningsvormende functie.

Programma's waarin gediscussieerd wordt helpen je bij het vormen van je eigen mening en maatschappelijke problemen van twee kanten te bekijken. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Amuserende functie
De amusementsfunctie

Als je je verveelt of je wilt ontspannen.  Programma's die je voor je plezier kijkt. Ca 50 % van de programma's zijn gericht op amusement. 


Slide 25 - Tekstslide

Sociale functie
Het onderhouden van contacten met vrienden en familie via social media. 

Je sociale media account laat je identiteit zien: wie je bent of wie je wilt zijn. 

Slide 26 - Tekstslide

Functies combineren

Als er tijdens het journaal ook naar iemands mening wordt gevraagd,  worden de meningsvormende en informatieve functie gecombineerd. 

Een combinatie tussen informatie en amusement noem je: infotainment 

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag! 
Pagina 40 en 41 

Slide 28 - Tekstslide

Hoofdvragen 3.2:
  • Welke functies hebben de massamedia voor de samenleving als geheel?
Begrippen:
  • Politieke agenda
  • Bevolking informeren
  • Controle- of waakhond functie
  • Meningsvorming 

Slide 29 - Tekstslide

Politieke agenda
De massamedia dragen onderwerpen aan voor de politieke agenda

Burgers informeren Bijv. als veel mensen  over een onderwerp praten op sociale media of journalisten  uitzendingen of artikelen schrijven over een actueel onderwerp -> Dan moet de politiek het er wel over hebben. 

Slide 30 - Tekstslide

Burgers informeren
  • Politici gebruiken de massamedia om hun plannen en ideeën uit te leggen door bijv. een interview te geven, Journalisten informeren zo  de burgers.
  • Overheidsrapporten worden gepubliceerd en van commentaar voorzien.
  • Het wekelijks interview met de minister-president is om burgers te informeren. 

Slide 31 - Tekstslide

Controle- of waakhondfunctie
Journalisten onderzoeken of er wel genoeg over belangrijke onderwerpen gesproken worden. Zij  volgen en controleren of de overheid zich wel aan de regels houdt > de waakhondfunctie van de media

Slide 32 - Tekstslide

Opiniërende functie: Meningsvorming
  • Talkshows
  • Discussieprogramma
  • vlogs
  • Kranten
  • Twitter/FB

Slide 33 - Tekstslide

Cultuuroverdracht 
Het doorgeven van cultuur. Zoals tradities als bv koningsdag en schaatsen.

Onder cultuur verstaan we alle normen en waarden overdragen over maatschappelijke onderwerpen zoals pesten, zinloos geweld, verslavingen of discriminatie.

Dit noem je de socialiserende functie  

Slide 34 - Tekstslide

Aan de Slag!
Pagina 39 - 5 t/m 8
P 40 en 41
Pagina 42 - opdracht 13 en 14A
Pagina 43- opdracht 16

Slide 35 - Tekstslide