Blok 4 Grammatica

Nederlands
Blok 4     Grammatica

  • Herhalen: persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
  • Uitleg: Onderwerp
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Blok 4     Grammatica

  • Herhalen: persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
  • Uitleg: Onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Noem een werkwoord...

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video


Wat is de persoonvorm?
Thijs heeft vandaag ontzettend hard gewerkt aan zijn huiswerk.
A
Thijs
B
heeft
C
gewerkt
D
huiswerk

Slide 4 - Quizvraag


Wat is de persoonsvorm?
Mijn moeder loopt elke dag een stukje in het bos.
A
Mijn moeder
B
elke dag
C
loopt
D
een stukje

Slide 5 - Quizvraag


Wat is de persoonsvorm?
Waarom ga je niet naar huis?
A
waarom
B
ga
C
je
D
huis

Slide 6 - Quizvraag


Wat is de persoonsvorm?
Sommige leerlingen hadden zich verslapen.
A
sommige leerlingen
B
zich
C
verslapen
D
hadden

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb gisteren gevoetbald.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Sanne is met haar fiets gevallen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wanneer is de toets Nederlands?

Slide 11 - Open vraag

Het Onderwerp
Je weet wat een werkwoord is. Een werkwoord is een doe-woord. De werkwoorden in de zin vertellen wat er gedaan wordt of wat er gebeurt. Het onderwerp (ond) in een zin vertelt wie of wat dat doet. Het onderwerp is een zinsdeel. Het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde horen bij elkaar.

Zoek het werkwoordelijk gezegde in de zin, dan vind je het onderwerp met de vraag:
wie of wat + werkwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Tekstslide


Wat is het onderwerp?
Mijn moeder loopt elke dag een stukje in het bos.
A
Mijn moeder
B
elke dag
C
loopt
D
een stukje

Slide 13 - Quizvraag


Wat is het onderwerp?
Waarom ga je niet naar huis?
A
waarom
B
ga
C
je
D
huis

Slide 14 - Quizvraag


Wat is het onderwerp?
Sommige leerlingen hadden zich verslapen.
A
sommige leerlingen
B
zich
C
verslapen
D
hadden

Slide 15 - Quizvraag

Maak een foto van een onderwerp in huis dat past in de volgende zin:
...... ligt al de hele dag op de bank.

Slide 16 - Open vraag

Opdrachten

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maak Blok 4 Grammatica (4.3 t/m 4.5)

Slide 18 - Tekstslide