persoonsvorm v.t. sterke werkwoorden
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij een sterk werkwoord...
A
blijft de klank hetzelfde
B
verandert de klank
Slide 2 - Quizvraag
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Verandert van klank
verandert niet van klank
Slide 3 - Sleepvraag
sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
ontbijten
fietsen
zwemmen
schrikken
Slide 4 - Sleepvraag
zingen
doen
managen
lopen
sterk werkwoord
zwak werkwoord
Slide 5 - Sleepvraag
Schrijven
Gaan
Maken
Slapen
Worden
Fietsen
Doen
Lopen
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Slide 6 - Sleepvraag
Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken
Slide 7 - Quizvraag
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Lopen
Bieden
Fietsen
Koken
Maken
Bedriegen
Bederven
Barsten
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is een sterk werkwoord?
A
schilderen
B
roepen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is GEEN sterk werkwoord?
A
schrijven
B
typen
