H11 Veilig Bewegen - 11.2 Bewegen en Energie

H11 Veilig bewegen - 11.2 Bewegen en Energie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H11 Veilig bewegen - 11.2 Bewegen en Energie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide


Bereken de gemiddelde snelheid tussen t = 15 en        t = 30s

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
7
 Ik kan met W=F×s de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
6
ik kan uitleggen wat arbeid is
H11
8
ik kan uitleggen wat zwaarte-energie en bewegingsenergie is. 
H11
9
 ik kan met E_z=m×g×h de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
"ga jij ze beheersen?"
10
 ik kan met E = 0,5 x m x V2 de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid
  • Arbeid is de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Arbeid werkt altijd in de richting van de beweging. 

Slide 4 - Tekstslide

Arbeid berekenen
Arbeid hangt af van kracht en afstand (weg) 

Arbeid = kracht x weg
W=Fs
  • W is de geleverde arbeid in Joule (J)
  • F is de kracht in Newton (N)
  • s is de weg in meters (m)

Slide 5 - Tekstslide

Vliegtuigmotoren leveren over de afstand van 1350 m tijdens de start een stuwkracht van 210 kN.
Bereken de arbeid die de motoren
van het vliegtuig dan verrichten.

Slide 6 - Open vraag

Zwaarte-energie
  • klimmen vereist arbeid. 
  •  Arbeid wordt omgezet in zwaarte-energie
  • Hoe hoger je komt hoe meer zwaarte energie je krijgt. 
  • spring je naar beneden dan wordt zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie 

Slide 7 - Tekstslide

Zwaarte-energie berekenen
Zwaarte energie hangt af van massa, hoogte en valversnelling 

Zwaarte-energie = massa x valversnelling x hoogteverschil 
Ez=mgh
  • Ez is de zwaarte-energie in Joule (J)
  • m is de massa in kilogram (kg)
  • g is de valversnelling (op aarde 10 m/s2)
  • h is het hoogteverschil in meters (m)


Ez=m10h

Slide 8 - Tekstslide

Hoe groot is de zwaarte-energie van Tanja (65kg) op 37 m hoogte?

Slide 9 - Open vraag

Bewegings-energie
  • Alles wat beweegt heeft energie
  •  Beweging = kinetisch 
  • Bewegingsenergie Ek
  • Bewegingsenergie hangt af van massa en snelheid. 
  • Beweeg je 2x sneller dan is de bewegingsenergie 4x groter. 

Slide 10 - Tekstslide

Zwaarte-energie berekenen
Bewegingsenergie  hangt af van massa en snelheid.

bewegingsenergie  = 0,5 x massa x snelheid2
Ek=0,5mv2
  • Ek is de bewegingsenergie in Joule (J)
  • m is de massa in kilogram (kg)
  • v = snelheid in meter per seconde  (m/s)


Slide 11 - Tekstslide

Annemiek (m = 65 kg) loopt met een snelheid van 4 m/s. Hoe groot is de bewegingsenergie?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Wat: maken 11,2 opdracht  9 ,18, 29  
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 
Tijd:15 min 
Resultaat: Na 15min klassikaal bespreken. 
klaar: aan de slag met huiswerk 11,2 in magister. 

timer
12:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
7
 Ik kan met W=F×s de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
6
ik kan uitleggen wat arbeid is
H11
8
ik kan uitleggen wat zwaarte-energie en bewegingsenergie is. 
H11
9
 ik kan met E_z=m×g×h de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11
"ga jij ze beheersen?"
10
 ik kan met E = 0,5 x m x V2 de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
H11

Slide 14 - Tekstslide

ik beheers ...... leerdoelen
A
1
B
2
C
3-4
D
5

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk
Vrijdag 

  • Maken 11.2 opdracht: 8,14,17,20,28,30,36

Slide 16 - Tekstslide