Ch 0 - les 5

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Les objectifs

• Ik ken woorden die te maken hebben met school.
• Ik kan vertellen (en schrijven) hoe ik heet.
  
• Ik kan de getallen t/m 20 opnoemen en schrijven.
• Ik kan de dagen van de week opnoemen en  schrijven.
  
• Ik kan het werkwoord être opnoemen en schrijven.

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Terugblik Chapitre 0
  
• Quizlet live
• Être
• Lire
• Oefentoets
• Planning
  
• Devoirs
  
• Bingo

Terugblik

• Woorden en zinnen A t/m D
• Hoe gaat het tot nu toe bij Frans?
• Wat vind je nog lastig?

• Overhoren

www.quizlet.com/live

le verbe être

je suis	ik ben
tu es	jij bent
il est elle est on est Yvo est Lise est	hij is zij is wij zijn Yvo is Lise is
nous sommes	wij zijn
vous êtes	jullie zijn u bent
ils sont elles sont Yvo et Lise sont Mes parents sont	zij zijn (mannen of mannen/vrouwen) zij zijn (vrouwen) Yvo en Lise zijn Mijn ouders zijn

je ... français

1. suis
2. es
3. est
4. sont

Tu ... hollandais?

1. suis
2. es
3. est
4. sont

Timo ... sportif.

1. suis
2. es
3. est
4. sont

Vous ... monsieur Leclerc?

1. sommes
2. est
3. êtes
4. sont

Yvo et Lisette ... hollandais.

1. sommes
2. est
3. êtes
4. sont

Lire

Je m’appelle Jessica. Je suis française et j’ai treize ans. Je vais à l'école à Nice. J’ai deux frères. Thomas a quatorze ans. Michel a neuf ans. Mon papa est italien et ma mère est française. Mes frères et moi, nous parlons français, italien et anglais.

Aujourd’hui, c'est samedi, j'ai un match de volley et  nous rendons visite à notre grand-mère.  Lundi, je vais à l’école. J'adore l'école. Mes profs sont sympas. Mes matières préférées sont le français et le sport. 

oefentoets

www.socrative.com

A9AF5F4

Devoirs

Leren woorden/zinnen A B C D + werkwoord être  (alles FN-NF)

             donderdag 13 oktober toets A t/m D + être

lundi 10 oct	jeudi 13 oct
mardi 11 oct	vendredi 14 oct Toets Frans
mercredi 12 oct

Les objectifs

• Ik ken woorden die te maken hebben met school.
• Ik kan vertellen (en schrijven) hoe ik heet.
  
• Ik kan de getallen t/m 20 opnoemen en schrijven.
• Ik kan de dagen van de week opnoemen en  schrijven.
  
• Ik kan het werkwoord être opnoemen en schrijven.

        -> Wat moet jij nog doen om de toets te kunnen maken?

Spel

• Groepjes van vier personen
• Docent maakt de groepjes 
• Wijs een spreker aan binnen jullie groep