4.7 Grammatica les 1 2KGT

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
  • Je zit op je vaste plek
4.7 Grammatica
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
  • Je zit op je vaste plek
4.7 Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets maandag 11 maart
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 4

Slide 2 - Tekstslide

- Maak de woordpuzzel. 
- Welk woord zoek ik bij de zin?
- Gebruik de woorden van bladzijde 49
Even herhalen woorden hoofdstuk 4
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

  • Herhalen we de geleerde woordsoorten.
  • De woordsoorten aanwijzend voornaamwoord (av) en vragend voornaamwoord (vrv).
4.7 Grammatica
In deze paragraaf leer je:

Slide 4 - Tekstslide

4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
lidwoord
lw
de, het, een
bijvoeglijk naamwoord
bn
knap, slim, stevig, dromerig, katoenen
zelfstandig naamwoord
zn
kapper, tijdschrift, probleem, Scheveningen
voorzetsel
vz
voor, met, aan, tijdens, ondanks, vanwege
persoonlijk voornaamwoord
psv
ik, je, u, hij, haar, het, ons, wij, jullie, hen
bezittelijk voornaamwoord
bzv
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun
hoofdtelwoord
htw
één, drie, honderdtwintig, veel, weinig
rangtelwoord
rtw
eerste, tweede, middelste, laatste
timer
1:00
hulpwerkwoord
hww
hebben, zijn , moeten, kunnen, willen
zelfstandig werkwoord
zww
fietsen, rennen, spelen, schrijven, afronden

Slide 5 - Tekstslide

4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
hulpwerkwoord
hww
Het helpt een zelfstandig werkwoord. Er staat in de zin één of meerdere werkwoorden.
hebben, zijn , moeten, kunnen, willen
zelfstandig werkwoord
zww
Het heeft geen ander werkwoord nodig. Er staat in de zin maar één werkwoord.
fietsen, rennen, spelen, schrijven, afronden
Bijzondere woordsoorten
Ik voetbal morgen tegen ADO.
Ik ga morgen tegen ADO voetballen.

Slide 6 - Tekstslide

4.7 Grammatica - de woordsoorten
Wat moet je weten/kennen
  • Op de toets worden de woordsoorten en de
     afkortingen gegeven.
  • Jij moet natuurlijk wel weten, welke woordsoort
     bij welk woord hoort!

Slide 7 - Tekstslide

  • opdracht 1 op blz. 65 (de eerste zin samen)
4.7 Grammatica
Aan de slag 
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

  • Wie heeft er last van kledingkeuzestress?
  •           zw        zn    vz         zn
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

  • b. Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welk boek past daarbij?

  •      vrv   vz     lw     zn        hww  psv    zww               vrv   znw zww
4.7 Grammatica
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

  • c. Weet   je  wat voor een 'Capsule Wardrobe' voor   je   kan betekenen?

  •     zww  psv  vrv   vz    lw                  zn               vz  psv   hww    zww
4.7 Grammatica
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

  • d. Die bevat 37 belangrijke kledingstukken, meer heb   je niet nodig.

  •     av   zww  htw   bn               zn                            zww psv
4.7 Grammatica
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

  • e. Deze kledingstukken combineer je steeds op een andere manier.

  •     av         zn                        zww    psv     -      vz  lw     bn        zn
4.7 Grammatica
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

  • f. Op die manier draag je je kleding veel bewuster.

  •   av         zn                        zww    psv     -      vz  lw     bn        zn
4.7 Grammatica
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

  • maak opdracht 1 op blz. 65 (de eerste zin samen)
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

  • Met een aanwijzend voornaamwoord (av) kun je iets of iemand aanwijzen.
     deze tafel (de), die docent (de), dit bord (het), dat boek (het).
     Vaak staat het dan voor een zelfstandig naamwoord.

  •  Het kan ook zonder zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
      Het wijst  dan terug naar iets wat eerd genoemd is.

      'Mooie sneakers, die wil ik wel hebben!'

4.7 Grammatica
Leertekst  Aanwijzend voornaamwoord blz. 66

Slide 16 - Tekstslide

  • Met woordsoorten woorden
  • aanwijzend voornaamwoord (av)
4.5 Woorden
Vandaag geoefend/geleerd

Slide 17 - Tekstslide

Moeilijke-woorden wijzer

Slide 18 - Tekstslide