De woordsoorten aanwijzend voornaamwoord (av) en vragend voornaamwoord (vrv).
4.7 Grammatica
In deze paragraaf leer je:
Slide 4 - Tekstslide
4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
lidwoord
lw
de, het, een
bijvoeglijk naamwoord
bn
knap, slim, stevig, dromerig, katoenen
zelfstandig naamwoord
zn
kapper, tijdschrift, probleem, Scheveningen
voorzetsel
vz
voor, met, aan, tijdens, ondanks, vanwege
persoonlijk voornaamwoord
psv
ik, je, u, hij, haar, het, ons, wij, jullie, hen
bezittelijk voornaamwoord
bzv
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun
hoofdtelwoord
htw
één, drie, honderdtwintig, veel, weinig
rangtelwoord
rtw
eerste, tweede, middelste, laatste
timer
1:00
hulpwerkwoord
hww
hebben, zijn , moeten, kunnen, willen
zelfstandig werkwoord
zww
fietsen, rennen, spelen, schrijven, afronden
Slide 5 - Tekstslide
4.7 Grammatica - de woordsoorten
woordsoort
afk.
voorbeeld
hulpwerkwoord
hww
Het helpt een zelfstandig werkwoord. Er staat in de zin één of meerdere werkwoorden. hebben, zijn , moeten, kunnen, willen
zelfstandig werkwoord
zww
Het heeft geen ander werkwoord nodig. Er staat in de zin maar één werkwoord. fietsen, rennen, spelen, schrijven, afronden
Bijzondere woordsoorten
Ik voetbal morgen tegen ADO.
Ik ga morgen tegen ADO voetballen.
Slide 6 - Tekstslide
4.7 Grammatica - de woordsoorten
Wat moet je weten/kennen
Op de toets worden de woordsoorten en de afkortingen gegeven.
Jij moet natuurlijk wel weten, welke woordsoort bij welk woord hoort!
Slide 7 - Tekstslide
opdracht 1 op blz. 65 (de eerste zin samen)
4.7 Grammatica
Aan de slag
timer
1:00
Slide 8 - Tekstslide
Wie heeft er last van kledingkeuzestress?
zw zn vz zn
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00
Slide 9 - Tekstslide
b. Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welk boek past daarbij?
vrv vz lw zn hww psv zww vrv znw zww
4.7 Grammatica
timer
1:00
Slide 10 - Tekstslide
c. Weet je wat voor een 'Capsule Wardrobe' voor je kan betekenen?
zww psv vrv vz lw zn vz psv hww zww
4.7 Grammatica
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
d. Die bevat 37 belangrijke kledingstukken, meer heb je niet nodig.
av zww htw bn zn zww psv
4.7 Grammatica
timer
1:00
Slide 12 - Tekstslide
e. Deze kledingstukken combineer je steeds op een andere manier.
av zn zww psv - vz lw bn zn
4.7 Grammatica
timer
1:00
Slide 13 - Tekstslide
f. Op die manier draag je je kleding veel bewuster.
av zn zww psv - vz lw bn zn
4.7 Grammatica
timer
1:00
Slide 14 - Tekstslide
maak opdracht 1 op blz. 65 (de eerste zin samen)
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00
Slide 15 - Tekstslide
Met een aanwijzend voornaamwoord (av) kun je iets of iemand aanwijzen. deze tafel (de), die docent (de), dit bord (het), dat boek (het). Vaak staat het dan voor een zelfstandig naamwoord.
Het kan ook zonder zelfstandig naamwoord gebruikt worden. Het wijst dan terug naar iets wat eerd genoemd is.