Les onderzoek - Verkiezingen - Democratie en rechtsstaat
Verkiezingen
Democratie en rechtsstaat
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Verkiezingen
Democratie en rechtsstaat
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Verkiezingen 15, 16 en 17 maart
Op wie kun je stemmen?
Links, rechts, progressief, conservatief
Waarom is het belangrijk om te gaan stemmen?
Stellingen
Slide 2 - Tekstslide
De 7 burgerschapsdimensies
1. Identiteit en cultuur
2. Klimaat en milieu
3. Healthy aging/vitaal burgerschap
4. Verzorgingsstaat en inclusieve samenleving
5. Rechtsstaat en democratie
6. Financiën en economie
7. Mediawijsheid en privacy
Slide 3 - Tekstslide
Mag jij stemmen 17 maart?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Heb je eerder gestemd?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Waar stemmen we 15, 16 of 17 maart voor?
A
Gemeenteraad
B
Provincie
C
Tweede Kamer
D
Europees Parlement
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Links en rechts
Links: Een actieve overheid die haar burgers beschermt.
Rechts: Een passieve overheid die zich zo min mogelijk met het leven van burgers bemoeit.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Progressief vs. conservatief
Progressief: Vooruitgang.
Conservatief: Behoudend.
Slide 13 - Tekstslide
Politieke stromingen
Liberalisme: Het individu krijgt zo veel mogelijk vrijheid, scheiding kerk en staat, vrije markt waar overheid niet ingrijpt.
Socialisme: Gelijkheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Alle mensen zijn gelijk, armen in de samenleving beschermen.
Confessionalisme: Standpunten gebaseerd op het geloof.
Slide 14 - Tekstslide
Op wie kun je stemmen?
Slide 15 - Tekstslide
Je stemt op:
Iemand die jouw ideeën en belangen vertegenwoordigt, dit is iemand die is aangesloten bij een politieke partij.
Dit persoon heeft een plaats op de kieslijst, hoe veel mensen verkiesbaar zijn verschilt per partij.
Slide 16 - Tekstslide
Good to know:
De eerste persoon op de kieslijst noemen we de lijsttrekker, de laatste persoon de lijstduwer.
Iemand lager op de lijst kan door jouw stem in de Tweede Kamer komen, dit noemen we voorkeursstemmen.
Slide 17 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om te gaan stemmen?
Slide 18 - Tekstslide
Door jouw stem kun je beleid beïnvloeden, dit beleid heeft invloed op jouw leven: gezondheidszorg, onderwijs, klimaat, woningmarkt.
Met jouw stem kun je verschil maken in representatie in de Tweede Kamer, er kunnen door voorkeursstemmen meer vrouwen of mensen van kleur in de kamer komen. Dit maakt
Slide 19 - Tekstslide
Stellingen
Eens of oneens?
1 = Erg oneens
5 = Erg eens
Slide 20 - Tekstslide
Mening, feit en argument
Mening: Een persoon zegt wat hij/zij vind (standpunt). Een ander kan hier anders over denken en het is niet bewezen.
Feit: Iets wat bewezen is door deskundigen, door onderzoek bewezen dat het echt waar is. Kan worden bewezen, onderzocht en opgezocht.
Argument: Met een argument verdedig je jouw mening. Je legt uit waarom je deze mening hebt. Je kunt feiten gebruiken om jou mening en standpunt uit te leggen.
Slide 21 - Tekstslide
''Het bindend studieadvies (BSA) moet voor alle opleidingen (MBO, HBO, WO) worden afgeschaft.''
Slide 22 - Tekstslide
''Onderwijsbenodigdheden voor mbo-studenten moeten gratis worden.''
Slide 23 - Tekstslide
''Jongeren met een beperking moeten evenveel betaald worden voor hetzelfde werk als vakgenoten zonder beperking.''
Slide 24 - Tekstslide
''Alle anticonceptiemiddelen moeten voor vrouwen, ongeacht hun leeftijd zonder eigen risico worden vergoed vanuit de basisverzekering.''
Slide 25 - Tekstslide
''Reizen met de trein moet aantrekkelijker gemaakt worden.''