Week 30

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zit 19 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goodmorning! Tell me: How was your break from school?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

What are we going to do today?
  • Opdracht 8
  • Uitleg: much / many / little …
  • zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Much, many & a lot of

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk jij dat 'much', 'many' & 'a lot of' betekenen?

Slide 5 - Open vraag

Today's goals: Grammar
  • Vertellen wat much, many & a lot of betekenen in het NL.
  • Het verschil in gebruik tussen much, many & a lot of uitleggen en toepassen.



Slide 6 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.


  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much water 

Slide 8 - Tekstslide

                       Opdracht 8 

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?

Tip: Je kunt meervoud herkennen aan de letter -s achter een woord.

Slide 11 - Tekstslide

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
money
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 13 - Sleepvraag

The dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 14 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 15 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 16 - Quizvraag

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk

Wat?
Unit 3 Paragraaf 4 Opdracht 8 t/m 10
Hoe?
Beantwoord de vragen over de Grammatica
Met wie?
Alleen
Tijd?
Tot het einde van de les
Hulp?
Steek je hand op
Klaar?
Vorige opdracht afmaken + woordentrainer

Slide 18 - Tekstslide

HOMEWORK
Maak online
Unit 3 Paragraaf 4 Opdracht 8 t/m 10

Slide 19 - Tekstslide