H2, Grammar revision

Welcome!
Grab your books!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Grab your books!

Slide 1 - Tekstslide

Schedule
Last lesson
Finished Unit 2

This lesson:
Grammar revision

Slide 2 - Tekstslide

Today
a/an
cijfers en rangtelwoorden

Slide 3 - Tekstslide

A / An
a/an => een

a raincoat => een regenjas

Slide 4 - Tekstslide

A / An
wanneer gebruik je a en wanneer an?
Hangt af van hoe de eerste letter van het woord klikt.


Slide 5 - Tekstslide

A / An
a => medeklinker (b/d/k/l/m/g etc.)
a raincoat
a uniform (joenieform)

an => klinker (a/e/i/o/u)
an apple
an hour (ouwer)

Slide 6 - Tekstslide

egg
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

FBI agent
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

cat
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

umbrella
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

European
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

hotel
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Xbox
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Any questions?

Slide 14 - Tekstslide

Cijfers en rangtelwoorden
1 - 20
21 => twenty-one
43 => Forty-three
100 => one hundred
101 => one hundred and one

Bij rangtelwoorden hetzelfde!

Slide 15 - Tekstslide

Rangtelwoorden
1e - 20e
21e => twenty-first


hoe krijg je dit op de toets?
1: one    first
50: fifty    fiftieth

Slide 16 - Tekstslide

20

Slide 17 - Open vraag

5

Slide 18 - Open vraag

11

Slide 19 - Open vraag

90

Slide 20 - Open vraag

Any questions?

Slide 21 - Tekstslide

Meervoud
+s / +es
Woorden die eindigen op -s klank => +es
Match => Matches
Bus => Buses
Alle andere woorden +s

Slide 22 - Tekstslide

Book

Slide 23 - Open vraag

Wish

Slide 24 - Open vraag

car

Slide 25 - Open vraag

movie

Slide 26 - Open vraag

bus

Slide 27 - Open vraag

Any questions?

Slide 28 - Tekstslide

Get to work
Grammar worksheet
Until end of class, individually
Need help? Raise your hand
Finished? Study for the test

Slide 29 - Tekstslide

Conclusion
This lesson:
a/an
rangtelwoorden/cijfers
meervoud

Next lesson:
have/has got
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 30 - Tekstslide