H5 Thema 8 Les 2

H5 Thema 8 Les 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H5 Thema 8 Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan uitleggen wat enzymen zijn en wat ze doen.
  • Ik kan uitleggen hoe temperatuur en zuurgraad de werking van enzymen beïnvloeden. 

Slide 2 - Tekstslide

Assimilatie
Dissimilatie

Verbranding
Fotosynthese
Maken van aminozuren uit glucose
Abreken van vetten in glycerol en vetzuren

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van stofwisseling?
A
Monique eet een appel.
B
Jeanette ademt koolstofdioxide uit.
C
De cellen van Jan verbranden glucose.
D
De maag van Henk scheidt enzymen af.

Slide 4 - Quizvraag

Beschrijf de term "stofwisseling" in je eigen woorden.

Slide 5 - Open vraag

Enzymen
Bij alle stofwisselingsprocessen in een organisme zijn enzymen betrokken.

Enzymen werken als katalysator (versneller) van stofwisselingsprocessen.

Enzymen zijn eiwitten, meestal eindigend op de naam "~ase."


Slide 6 - Tekstslide

Enzymen
Enzymen werken op een substraat en maken een product.
Tijdens een reactie wordt een enzym zelf niet verbruikt, dit is herbruikbaar. 

Bijvoorbeeld: amylase breekt zetmeel af tot maltose.
Substraat = zetmeel       product = maltose

Slide 7 - Tekstslide

Enzymen

Slide 8 - Tekstslide

Enzymen
Enzymen zijn substraat-specifiek (sleutel-slot principe)           
Dit betekent dat ze door hun vorm maar op één substraat kunnen werken. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 14 - 15 - 16

Slide 10 - Tekstslide

Enzymwerking
De activiteit van een enzym (hoe snel het enzym werkt) is afhankelijk van onder andere temperatuur en zuurgraad.

Verder is het afhankelijk van de hoeveelheid substraat. Hoe meer substraat er (nog) is, hoe sneller een enzym zal werken.


Slide 11 - Tekstslide

Enzymen en Temperatuur
  • Minimum: de laagste temperatuur waarop het enzym werkt
  • minimum-optimum: het enzym gaat beter werken doordat moleculen sneller gaan bewegen (meer ES-complex)
  • Optimum: temperatuur waarop enzym het beste werkt
  • boven het optimum: het enzym werkt minder goed omdat het (blijvend) van vorm veranderd = denatureren
  • Maximum: hoogste temperatuur waarop enzym nog werkt

Slide 12 - Tekstslide

Enzymen en Temperatuur

Slide 13 - Tekstslide

Enzymen en zuurgraad
  • Optimum pH = zuurgraad waarop enzym het beste werkt
  • Boven of onder optimum denatureert het enzym.
  • Ook hier minimum / optimum / maximum 

Let op: denatureren is NIET doodgaan!!!

Slide 14 - Tekstslide

Een experiment
Je doet een experiment. Je neemt een oplossing met daarin 10 gram zetmeel en 0,5 gram amylase. Je zet deze oplossing in een waterbad van 37 graden Celsius en meet gedurende een uur de hoeveelheid ontstane maltose en zet dit in een grafiek.

Slide 15 - Tekstslide

Een experiment
Schets de grafiek wanneer:
  • Je start met 2x zoveel enzym.
  • Je start met 2x zoveel zetmeel.
  • Je het enzym eerst kookt.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 17 t/m 21.

Slide 17 - Tekstslide

Slangen zijn koudbloedige dieren. Vaak liggen ze overdag op een warme plek. Leg uit waarom slangen actiever kunnen zijn als het warm is.

Slide 18 - Open vraag

Amylase
Amylase wordt in het speeksel aan je voedsel toegevoegd.
Vervolgens wordt het in de 12-vingerige darm nog een keer toegevoegd. Waarom? 

Slide 19 - Tekstslide

Waarom wordt amylase in de 12-vingerige darm nog een keer toegevoegd?
Tip: BINAS 82F

Slide 20 - Open vraag