Zugspitze, Schritt 25, periode 3, les 5

Willkommen, heute ist Freitag
der 24. Mai 2024
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen, heute ist Freitag
der 24. Mai 2024

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel(e)
1. Je leert korte teksten lezen en begrijpen.
2.Uitleg van het regelmatig werkwoord met de stam op -d/-t

Slide 2 - Tekstslide

Programma:
Huiswerk nakijken
* Herhaling Grammatica regelmatig werkwoord op -d/-t
* zelfstandig aan het werk




Slide 3 - Tekstslide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven. 

Wat is de stam van een werkwoord?
  • De stam is het hele werkwoord - en of - n

Slide 5 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 6 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
                                                            werkwoord: wohnen                     stam: wohn
ich                    wohn e
du                     wohn st
er/sie es         wohn t
wir                    wohn en
ihr                     wohn t
sie                    wohn en
Sie                    wohn en


Slide 7 - Tekstslide

Stam -d of -t
Stam maken en onderwerp in de zin zoeken blijven hetzelfde. 
Er zijn 3 uitzonderingen met de uitgang wanneer de stam op een -d of -t  eindigt. Bekijk de tabel hiernaast goed.

  • Wat is er anders?
  • Bij du, er/sie/es en ihr komt er een extra -e- tussen de stam en de uitgang. De uitgangen blijven hetzelfde. 
  • Waarom zou dat anders zijn?
  • Duitsers kunnen het woord anders niet goed uitspreken.
Pers. vnw
basisregel
stam op   -d of -t 
ich
e
e
du
st
st
er/sie/es
t
t
wir
en
en
ihr
t
t
sie/Sie
en
en

Slide 8 - Tekstslide

regel voor regelmatige werkwoorden 
met stam eindigend op -d of -t
reden
FE-
ich
rede
du
red(e)st
er / sie / es
red(e)t
wir
reden
ihr
red(e)t
sie / Sie
reden
antworten
FE-
ich
antworte
du
antwort(e)st
er / sie / es
antwort(e)t
wir
antworten
ihr
antwort(e)t
sie / Sie
antworten

Slide 9 - Tekstslide

HUISWERK nakijken
1. Maak van Schritt 24
    Aufgabe 6, 7
2. Maak van Schritt 25
    Aufgabe 2, 5 en 9
3. Leer de grammatica van het regelmatig werkwoord met stam op -d/-t

Slide 10 - Tekstslide

Schritt 24, Aufg. 6
1. F
2. R
3. R
4. F
5. F
6. F
7. F
8. F


Slide 11 - Tekstslide

Schritt 24, Aufg. 7
1. R
2. R
3. F
4. R
5. R
6. F
7. F
8. R



Slide 12 - Tekstslide

Studiewijzer

Slide 13 - Tekstslide

S25, Aufgabe 2 samen

1. redet
2. redet
3. warte
4. wartest
5. badet



6. baden
7. arbeite
8.arbeitest
9. findest
10. finde

Slide 14 - Tekstslide

S25, Aufgabe 2B samen

1. arbeite
2. antwortest
3. warten
4. baden
5. meldet
6. findet



7. redet
8. arbeitet
9. Wartet
10. findet

Slide 15 - Tekstslide

S25, Aufgabe 5

1. wartet
2. wartest
3. antwortet
4. wartet
5. arbeitet
6. redet




7. melde
8. meldest
9. reite
10. reitet
11. reiten

Slide 16 - Tekstslide

S25, Aufgabe 9a

1. boter
2. eieren
3. meel
4. melk
5. rozijnen
6. zout
7. poedersuiker
8. suiker


9b

1. 180 graden
2. meel, suiker, zout, 4 dooiers en melk
3. daarmee trek je de pannenkoek uit elkaar
4. dan zet je de pan een minuut in de oven
5. compote of appelmoes

Slide 17 - Tekstslide

An die Arbeit 
1. Maak van Schritt 26
    2, 3, 4, 6, 8


    


Slide 18 - Tekstslide

Hausaufgaben
1. Maak van Schritt 26
    Aufgabe 2, 3, 4, 6, 8
2. Leer de woorden van Schritt 21,  22 en 26 voor de woordjestoets van volgende week. 
     

Slide 19 - Tekstslide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je leert korte teksten lezen en begrijpen.
2.Uitleg van het regelmatig werkwoord met de stam op -d/-t

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide