Paragraaf 4.2/3 Kracht, massa en versnelling

Hoofdstuk 4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Huiswerk controle

Per leerdoel een korte les
- Introductie
- Uitleg van het leerdoel
- Controlevragen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- De leerling kent het begrip traagheid en kan opgaven verklaren met behulp van dat begrip
- De leerling kent de 2e wet van newton en kan deze toepassen. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis
De leerling kent de grootheden:
- Kracht (F) in Newton (N)
- Massa (m) in kilogram (kg)
- Versnelling (a) in meter per seconde kwadraad (m/s2)
De leerling kan formules ombouwen (eventueel met gebruik van de driehoek)

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Traagheid
Traagheid gaat over het vermogen van voorwerpen om een zich aan te passen aan een nieuwe snelheid. Als die snelheid plotseling heel groot is (zoals bij het tafellaken) dan kunnen de dingen die op tafel staan zich niet zo snel aanpassen aan die nieuwe snelheid. 
Als een auto plotseling remt of optrekt of van richting veranderd, dan merk je daar ook wat van.

Slide 6 - Tekstslide

een vrachtauto heeft een grotere traagheid dan een personenauto
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?
A
Vertraging
B
Weerstand
C
Traagheid
D
Arbeid

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?
A
bij een kleine massa
B
bij een grote massa
C
bij een klein volume
D
bij een groot volume

Slide 9 - Quizvraag

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 10 - Quizvraag

Kracht, massa en versnelling
De traagheid heeft te maken met de kracht, de massa en de versnelling op een voorwerp. In formule (2e wet van Newton):


F= kracht in Newton (N)
m= Massa in kilogram (kg)
a= versnelling in meter per seconde kwadraad (m/s2)
F=ma

Slide 11 - Tekstslide

Kracht, massa en versnelling
Met behulp van deze formule kunnen er achter komen waarom een vrachtwagen later stilstaat dan een personen auto. Laten we aannemen dat de auto 1000 kg weegt en de vrachtwagen 5000 kg. Op een gegeven moment remmen ze beide met een remkracht van 2000 N. Als we dit in de formule invullen dan is de vertraging in m/s2 voor de auto:         en voor de vrachtwagen:
a=mF=10002000=2
a=mF=50002000=0,4

Slide 12 - Tekstslide

kracht, massa en versnelling
Tip
Ant

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt een motor die wordt aangedreven door een elektromotor.De motor met bestuurder heeft een totale massa van 285 kg.
De motor versnelt met 11,2 m/s2 .
Welke kracht is nodig voor de versnelling?
A
3192 N
B
3,19 kN
C
25 N
D
Geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Oefenen
Maak van paragraaf 4.3 vraag 1 t/m 5
- Zorg dat je de uitleg nog een keer bekijkt als je er niet uitkomt.
- Kijk de vragen na.
- Veel fout? Noteer waar het fout ging (rekenwerk, nauwkeurigheid, lezen, niet begrepen)
- Veel goed? Fijn! Doel voor deze week gehaald
- Heb je nog vragen over paragraaf 1 & 2?

Slide 15 - Tekstslide