In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2: Paragraaf 2.2
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan wij doen?
Herhaling paragraaf 2.1
Instructie 2.2
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
De Franse Revolutie
Slide 3 - Tekstslide
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 4 - Tekstslide
Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 5 - Tekstslide
De Verlichting
vanaf ±1700
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
Slide 6 - Tekstslide
Onvrede binnen de derde stand!
1e/2e stand hadden veel privileges
Vrijstelling van belastingen
Heerlijke rechten
Heerendiensten
Slide 7 - Tekstslide
Hoe bereik je het volk?
Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand.
Maar spotprenten? Die begreep iedereen!
Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.
Slide 8 - Tekstslide
Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan.
Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag.
De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
Slide 9 - Tekstslide
Een nieuwe grondwet
september 1791
In de nieuwe grondwet is er plek voor de koning, al is zijn macht erg klein geworden.
Enkele regels waren: De adel moest voortaan belasting betalen, betaalde je veel belasting mocht je leden kiezen in de Nationale vergadering. Maar.. voor sommigen leden gingen deze maatregelen niet ver genoeg.
Slide 10 - Tekstslide
"De koning heeft alle macht" Welk begrip hoort hierbij?
A
abolutionisme
B
nationalisme
C
feminisme
D
absolutisme
Slide 11 - Quizvraag
Welke koning is dit?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Napoleon
Slide 12 - Quizvraag
Wie is de Franse koning in 1789?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XVII
Slide 13 - Quizvraag
Wie vocht er voor je veiligheid vóór de Franse revolutie?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren en burgers
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793
Slide 15 - Quizvraag
De Terreur
1793-1794
De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen.
Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.
De leider van de Jakobijnen is Robespierre.
Slide 16 - Tekstslide
Einde aan De Terreur
zomer 1794
Er komt steeds meer weerstand tegen Robespierre en in juli 1794 wordt hij, samen met zijn handlangers, gearresteerd en terechtgesteld.
De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.
Slide 17 - Tekstslide
De Directoire
1795-1799
Na De Terreur, en een korte burgeroorlog, willen de Fransen rust.
De regering, de Directoire ('Directie'), van 5 directeuren heeft echter vooral te maken met economische tegenslagen en is erg zwak.
Eigenlijk hopen veel Fransen dat één man het land gaat redden...
Slide 18 - Tekstslide
Staatsgreep van Napoleon
november 1799
Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
Hij is klaar met de zwakke Directoire en zet hen af.
Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.
Slide 19 - Tekstslide
Napoleon Bonaparte
Geboren op het eiland Corsica op 15 augustus 1769
Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat)
Het gezin was niet rijk, maar Napoleon kon toch studeren
Hij ging op zijn 15e naar een militaire school
Slide 20 - Tekstslide
Napoleon wordt dictator
1799-1804
Hoewel de Franse Revolutie hem de kans heeft gegeven hoger op te komen, heeft Napoleon niet zoveel met de idealen van de Revolutie.
Hij schakelt tegenstanders uit en wordt langzaamaan dictator van Frankrijk.
Het volk heeft, door zijn overwinningen, alle vertrouwen in Napoleon.
Slide 21 - Tekstslide
Napoleon kroont zichzelf keizer
1804
Nu Napoleon de absolute baas is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.
Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.
Slide 22 - Tekstslide
Tocht naar Rusland
juni 1812
Napoleon had gehoopt dat Rusland een bondgenoot zou zijn.
Dat valt tegen en Napoleon kan maar één ding doen: Rusland aanvallen.
Hij verovert Moskou, maar de stad wordt door de Russen zelf in brand gestoken. Napoleon is verbijsterd...
Slide 23 - Tekstslide
Napoleons terugtocht
oktober 1812
Rusland wordt zijn ondergang
De Russische tactiek én gevreesde winter verwoesten het Grande Armée van Napoleon.
Van de 680.000 soldaten, komen er uiteindelijk 40.000 terug in Frankrijk.
Slide 24 - Tekstslide
Verbannen naar Elba
1814
Napoleon wordt in 1814 afgezet en verbannen naar het eiland Elba, maar hij weet te ontsnappen en Parijs te bereiken.
De Fransen juichen hem toe als hij langsrijdt: Napoleon wordt opnieuw keizer
Slide 25 - Tekstslide
Slag bij Waterloo
1815
Napoleon is nog 100 dagen keizer, daarna wordt hij verslagen door o.a. Engeland, Pruisen en de Nederlanden in de Slag bij Waterloo (B).
Napoleon wordt opnieuw verbannen. Nu voorgoed.
De rest van zijn leven zal hij doorbrengen op St. Helena (Atlantische Oceaan)
Slide 26 - Tekstslide
Erfenis van Napoleon
Verkeer: rechts rijden
Burgerlijke stand: aangifte van geboorte en sterfte (Code Napoléon)
Invoering van achternamen
Invoering van het metrieke stelsel (meters, kilometers)
Nederland wordt écht één land
Slide 27 - Tekstslide
Video
Clipphanger: Wie was Napoleon?
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Wat zien we op de afbeelding?
A
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
B
Napoleon viert de overwinning van Austerlitz
C
Napoleon pleegt een staatsgreep
D
Napoleon wordt verslagen bij Waterloo
Slide 30 - Quizvraag
Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?
A
Minister
B
Legeraanvoeder
C
Kunstenaar
D
Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'
Slide 31 - Quizvraag
Wanneer ging Napoleon richting Rusland?
A
1804
B
1810
C
1812
D
1815
Slide 32 - Quizvraag
Waar wordt Napoleon verslagen?
A
Waterloo
B
Watherloo
C
Waterloe
D
Waterlo
Slide 33 - Quizvraag
1 Generaal Napoleon grijpt de macht in Frankrijk. 2 Napoleon kroont zichzelf tot keizer. 3 Napoleon wordt bij Leipzig verslagen. 4 Napoleon wordt bij Waterloo (zie plaatje) verslagen. 5 Napoleon wordt dictator. 6 Napoleons leger wordt in Rusland vernietigd.
Zet de bovenstaande 6 feiten over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 3 --> 4
B
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 3
C
1 --> 5 --> 2 --> 3 --> 6 --> 4
D
1 --> 5 --> 6 --> 2 --> 3 --> 4
Slide 34 - Quizvraag
Wanneer eindigde Napoleon met een staatsgreep de Franse Revolutie?