aan het werk met je groepje
1. vertaal eerst alle woorden die je al WEL weet naar jouw eigen moedertaal
2. weet je een woord niet? vraag het aan een leerling in jouw groepje. Hij/zij legt het uit.
3. Als de docent het zegt, mag je met je telefoon de onbekende woorden opzoeken.
*onbekend = dat weet je niet
*praat Nederlands* leg uit in het Nederlands
Wat betekent " de lepel" ?
Je kan er mee eten. (Wat kan je ermee doen?)
Wat betekent "groot"?
Het is niet klein maar groot. (tegenovergestelde)
Wat betekent "bedelen" ?
Dat doe je op straat, je wilt geld hebben. (waar doe je dat en waarom?