hst 10 2024-2025

Planning
  • Uitleg 10.1
  • Opdrachten maken en nakijken
  • Uitleg 10.2 
  • Opdrachten maken en nakijken
1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Uitleg 10.1
  • Opdrachten maken en nakijken
  • Uitleg 10.2 
  • Opdrachten maken en nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Hst 10.1 "zure, neutrale en basische oplossingen"

Slide 2 - Tekstslide

Par. 10.1: Leerdoelen
  1. je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is. 
  2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren kunt gebruiken om de zuurgraad van een oplossing te bepalen 

Slide 3 - Tekstslide

zuur/neutraal/base
pH 0-6: zuur
pH 6-8: neutraal (water)
pH 8-14: basisch 

pH 1 punt omlaag = 10x zo zuur

Slide 4 - Tekstslide

Zuren en base zijn oplossingen

  • Altijd helder
  • Vloeibaar


Zuren en Basen zijn oplossingen van een zuur of base in water. 


Slide 5 - Tekstslide

Aantonen van een zuur/base
  • pH meter
  • universeel indicator papier (pH papier)
  • Rood en blauw lakmoes
  • Indicatoren (Binas 36)

Slide 6 - Tekstslide

Schoonmaken

Zure schoonmaakmiddelen pH 1 - 6 -> lossen kalk op 

(b.v. Schoonmaak azijn, antikal, zoutzuur)


Basische schoonmaakmiddelen pH 8 - 14 -> lossen vet op  

(b.v. Ammonia, gootsteenontstopper, soda)

Slide 7 - Tekstslide

Zuren die je moet kennen:
  • Zoutzuur (HCl)
  • Zwavelzuur (H2SO4)
  • Salpeterzuur (HNO3)
  • Koolzuur (H2CO3)
  • Azijnzuur (HAc)


Slide 8 - Tekstslide

Base die je moet kennen
  • Ammonia (NH3 oplossing)
  • Natronloog (NaOH oplossing)
  • kalkwater (Ca(OH)2 oplossing)

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Maak 1 t/m 8, 12, 13 en 14 blz. 14
- Kijk alles na
- Start met lezen 10.2 
timer
17:00

Slide 10 - Tekstslide

Hst 10.2 "eigenschappen van zuren"

Slide 11 - Tekstslide

Par. 10.2: Leerdoelen
  1. 4 eigenschappen van zuren beschrijven
  2. 4 zuren met formule benoemen 
  3. je kunt de relatie beschrijven tussen een zure oplossing, vrij bewegende H+ ionen en stroomgeleiding
  4. Je weet welke stof er aan de negatieve elektrode ontstaat bij elektrolyse
  5. Je kunt een oplosvergelijking van een zuur noteren
  6. Je kunt uitleggen wat etsen is

Slide 12 - Tekstslide

Deze moet je kennen! Moleculaire stof of zout?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zuren in oplossing

                                                                       Zuur en zuur opgelost in water


Andere moleculaire stoffen 
opgelost in water

Slide 15 - Tekstslide

Reactieschema oplossen van zuren
zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion



Deze oplosvergelijking moet je kunnen geven voor:
Zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur, azijnzuur 



Slide 16 - Tekstslide

De stof die aan de negatieve elektrode ontstaat bij elektrolyse

Aan de negatieve elektrode 
ontstaat altijd H+ Waterstofgas
Aantonen met vlam -> blaffend geluid

Slide 17 - Tekstslide

Zuren en metalen
In het PO ga je ontdekken hoe zuren met metalen reageren. 

De H+ ionen worden omgezet in H2 (g)


Slide 18 - Tekstslide




Cu (s) + 2 H+ (aq) -> Cu2+ (aq) + H2 (g)

Slide 19 - Tekstslide

Eigenschappen van zuren
  1. Bevat H+ ionen
  2. Kan H+ionen afstaan
  3. pH lager dan 7
  4. Smaken zuur
  5. Geleiden stroom
  6. Reageren met basen en onedele metalen

Slide 20 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de pH als je een zuur gaat verdunnen?

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandig werken in stilte
Maken 1 t/m 17 blz. 24
Nakijken opdrachten


timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Planning 
Uitleg 10.3
Opdrachten 10.3 maken
Praktische opdracht voor cijfer

Slide 23 - Tekstslide

hst 10.3 "de eigenschappen van basen"

Slide 24 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 25 - Tekstslide

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 26 - Quizvraag

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 27 - Quizvraag

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 28 - Quizvraag

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 29 - Quizvraag

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 31 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt 4 algemene eigenschappen van basische oplossingen benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe de concentratie van een basische oplossing de hoogte van de pH beïnvloedt
  • Je kunt 4 basen benoemen met formule
  • Je  kunt het verschil uitleggen tussen ammonia en ammoniak

Slide 32 - Tekstslide

Een base kan H+ ionen opnemen

Zuren staan H+ ionen af

Slide 33 - Tekstslide

3 basische zouten en 1 molecuul blz. 31

Slide 34 - Tekstslide

3 bekende basische oplossingen binas 
natronloog:  NaOH (s) --> Na+ (aq) + OH(aq)
kalkwater:  Ca(OH)2 (s) -->  Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)
ammonia: NH3 (aq)

Slide 35 - Tekstslide

Eigenschappen van basen
  • Smaken zeep-achtig
  • Voelen glibberig aan
  • Hebben een hogere pH dan 7
  • Sommige basen zijn heel schadelijk voor je (corrosief en irriterend)
  • Worden gebruikt om vetten te verwijderen
  • Kunnen een H+ opnemen


Slide 36 - Tekstslide

Schrijf de oplosvergelijking van natriumhydroxide (s) naar natronloog

Slide 37 - Open vraag

Schrijf de oplosvergelijking van calciumhydroxide (s) naar kalkwater

Slide 38 - Open vraag

Zelfstandig werken
Opdrachten maken: 10.3: 1 t/m 11 en 14
Nakijken opdrachten
Praktische opdracht voor cijfer individueel

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Planning
Check begrippen 
Uitleg Par. 10.4
Opdrachten maken
Opdrachten nakijken
Praktische opdracht 2 uitvoeren

Slide 44 - Tekstslide

Wat is een eigenschap van een base?

Slide 45 - Open vraag

Wat is een eigenschap van een zuur?

Slide 46 - Open vraag

Hoe heet het ion dat overblijft als alle H+ is afgestaan?

Slide 47 - Open vraag

Het zuurrestion is altijd ...
A
positief geladen
B
negatief geladen

Slide 48 - Quizvraag

§10.4 Zuur-basereacties

Slide 49 - Tekstslide

Kun je de leerdoelen uitleggen? 

Dan ben je goed voorbereid voor de toets :) 

Slide 50 - Tekstslide

Neutraliseren
Zure oplossing: H+ (aq)
Basische oplossing: OH (aq)

Deze kunnen reageren:
H+ (aq) + OH (aq) → H2O (l)

Slide 51 - Tekstslide

Zuur-base-reactie
Altijd een reactie van H+ met een base

Je moet de reacties kennen met de 4 bekendste basen


Slide 52 - Tekstslide

zuur-basereacties

Slide 53 - Tekstslide

Vb 1: zoutzuur en natronloog
  • Namen en formules:       zoutzuur: H+ (aq) + Cl (aq                                                                          natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)
  1. Wat is het zuur deeltje?                     
  2. Wat is het base deeltje?
  3. Schrijf de zuur-base-reactie op
  4. Tribune ionen?

Slide 54 - Tekstslide

Vb2: salpeterzuur en magnesiumoxide
  • Namen en formules: salpeterzuur: H+ (aq) + NO3 (aq) 
                                                   magnesiumoxide: MgO (s)  

  1. Wat is het zuurdeeltje? 
  2. Wat is het basedeeltje?
  3. Schrijf de zuur-base-reactie       
  4.  Wat zijn de tribune ionen?                                                                                                

Slide 55 - Tekstslide


Waar zou je zuurbase-reacties voor kunnen gebruiken?

Slide 56 - Tekstslide

Zure groenten kunnen aluminium aantasten (rabarber: oxaalzuur)
Zure grond kun je minder zuur maken met kalk

Slide 57 - Tekstslide

In een zwembad moet de pH tussen de 7,2 en 7,6 liggen
Kalkaanslag kun je verwijderen d.m.v. een zuurbasereactie

Slide 58 - Tekstslide

Deze les:
  • Een zuurbase-reactie is een reactie tussen H+ en een base
  • In de praktijk kun je hiermee de pH veranderen en kalkaanslag verwijderen
  • Ken deze vier reacties

Slide 59 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten 4.4. 1 t/m 11
Kijk opdrachten na
Ga aan de slag met de praktische opdracht 

Ga je herkansen -> schrijf je naam op mijn blaadje

Slide 60 - Tekstslide

Planning

Uitleg Par. 10.5
Opdrachten maken
Opdrachten nakijken
Praktische opdracht 2 en eventueel 3 uitvoeren

Slide 61 - Tekstslide

10.5 Titraties

Slide 62 - Tekstslide

10.5 Titraties
Titratie: bepalen hoeveel zuur of base in een oplossing                                      aanwezig is.
Indicator: binas tabel, geeft het eindpunt aan van de neutralisatie, alle H+ ionen hebben met een base deeltje  gereageerd
Omslagpunt: als de kleur veranderd
Welke indicatoren zijn geschikt? 

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide



Blz. 57 

Slide 65 - Tekstslide

Slide 66 - Tekstslide

Aan de slag 

Maak par. 10.5 opdracht 1 t/m 8
Kijk de opdrachten na 
Werk aan de praktische opdracht 

Slide 67 - Tekstslide