El verbo IR repaso

Lesdoelen & programma
  1. Datum proefwerk: 5 april
  2. Het werkwoord IR (gaan): herhalen 
  3. HW checken
  4. StudyGo voca list leren 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen & programma
  1. Datum proefwerk: 5 april
  2. Het werkwoord IR (gaan): herhalen 
  3. HW checken
  4. StudyGo voca list leren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord:
yo
él / ella / usted
nosotros / nosotras
vosotros / vosotras
ellos / ellas

Let op!  ir a = gaan naar
We gaan naar het strand.
Ik ga naar de supermarkt.
IR  (TB p. 37)
voy
vas
va
vamos          +  a
vais
van


Vamos a la playa.
Voy al supermercado.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hij/ zij / u gaat
ik ga
jij gaat
zij gaan

voy 

vas
va 
van 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voy a la escuela.
A
jij gaat naar school
B
zij gaat naar school
C
ik ga naar school
D
zij gaan naar school

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vamos a clase de Español.
A
Wij gaan naar de Spaanse les
B
Zij gaan naar de Spaanse les
C
Jullie gaan naar de Spaanse les
D
Ik ga naar de Spaanse les

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Vais al instituto mañana?
A
Gaan we morgen naar school?
B
Gaan jullie morgen naar school?
C
Ga je morgen naar school?
D
Gaan jullie vandaag naar school?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoy vas a jugar al fútbol
A
Vandaag ga ik voetballen
B
Vandaag gaan we voetballen
C
Morgen ga ik voetballen
D
Vandaag ga je voetballen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijmen y Abel van a estudiar.
A
Tijmen en Abel gaan studeren
B
Tijmen en Abel gaan leren
C
Tijmen en Abel willen studeren
D
Tijmen en Abel gaan huiswerk maken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga naar het strand.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij gaan naar huis.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij gaat naar de winkel.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie gaan naar Barcelona.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hacemos:
WB p. 58 oef. 25 a , b & c 
(herhaling van ser, estar tener en ir)

Klaar? 
Maak een lijst in StodyGo of Quizlet en leer voc. 6.1 en 6.2 p. 103

Slide 13 - Tekstslide

zachtjes overleggen toegestaan
¡Hasta la próxima clase!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies