24/25 4.2 Spanningsbronnen 2KT

4.2 - Spanningsbronnen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 - Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Opstarten (5 min)
  • Terugblikken stroomkring (5 min)
  • Uitleg spanningsbronnen (20 min)
  • Opdrachten 4.2 (10 min)
  • Afsluiten (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblikken
5 minuten

Slide 3 - Tekstslide

De vorige les kon jij:
  • uitleggen wat geleiders en isolatoren zijn en daar voorbeelden van geven.
  • uitleggen wat stroom is.
  • uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  • uitleggen hoe je stroom meet.
  • ampère en milliampère in elkaar omrekenen.




Slide 4 - Tekstslide

Geleider of isolator?
A
geleider
B
isolator

Slide 5 - Quizvraag

Wat is stroom?
A
Hoeveelheid energie
B
Hoeveel lading er beweegt
C
Hoeveel lading een voorwerp heeft
D
De hoeveelheid elektrische energie

Slide 6 - Quizvraag

Als een stroomkring wordt gesloten gaan de lampjes in de stroomkring aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor stroommeter?
A
Ampèremeter
B
Voltmeter
C
Energiemeter

Slide 8 - Quizvraag

Omrekenen van ampere
100mA= ............A
A
1A
B
100A
C
0,010A
D
0,10A

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 I

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 V

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
0,4A
C
0,04 A

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg
20 minuten

Slide 13 - Tekstslide

Aan het eind van deze les kan jij:
  • uitleggen wat het verschil tussen spanning en stroomsterkte is.
  • een aantal spanningsbronnen noemen.
  • de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
  • uitleggen wat er gebeurt als je een apparaat op de verkeerde spanning aansluit.
  • uitleggen hoe je spanning meet.




Slide 14 - Tekstslide

Spanning en stroom
Stroom = de bewegende lading.

Spanningsbron = de motor van de stroom, het gene dat er voor zorgt dat de lading gaat bewegen.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is stroom?
A
Een soort muziekgenre
B
Een type verlichting
C
Een gasvormige substantie
D
Bewegende lading in een gesloten stroomkring

Slide 16 - Quizvraag

Wat is stroom?
A
Hoeveelheid energie
B
Hoeveel lading er beweegt
C
Hoeveel lading een voorwerp heeft
D
De hoeveelheid elektrische energie

Slide 17 - Quizvraag

Wat doet een spanningsbron?
A
Die zorgt er voor dat de spanning gaat lopen.
B
Die zorgt er voor dat de stroom gaat lopen.
C
Zorgt voor een slechtere geleiding in een stroomkring
D
Zorgt voor een betere geleiding in een stroomkring

Slide 18 - Quizvraag

Er is stroom:
A
Als lading beweegt
B
Als lading stilstaat

Slide 19 - Quizvraag

Wat doet een spanningsbron?
A
Stroomsterkte bepalen
B
Meten wat de spanning is.
C
Zorgen dat er stroom wil gaan lopen.

Slide 20 - Quizvraag

Wat doet een spanningsbron in een stroomkring?
A
Zorgt voor de lading
B
Zorgt voor de weerstand
C
Zorgt ervoor dat de stroom gaat lopen
D
Zorgt voor de spanning

Slide 21 - Quizvraag

Wat doet een spanningsbron?
A
Zorgt voor het rondpompen van de elektrische spanning
B
Zorgt voor het rondpompen van de elektrische stroom
C
Levert de energie voor de elektrische spanning
D
Zorgt voor een betere geleiding in een stroomkring

Slide 22 - Quizvraag

Voorbeelden van spanningsbronnen
230 V!!!!!
Condensator
Batterij
Stopcontact
Accu

Slide 23 - Tekstslide

Wat is GEEN spanningsbron?
A
Batterij
B
Stopcontact
C
Accu
D
Stekker

Slide 24 - Quizvraag

Wie is de spanningsbron?
A
Vaatwasser
B
Lamp
C
Stopcontact
D
Geleider

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen spanningsbron?
A
Accu
B
Batterij
C
Stopcontact
D
Motor

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een spanningsbron?
A
Snoertjes
B
Batterij
C
Lampjes

Slide 27 - Quizvraag

Werken met spanningsbronnen
Als je meerdere batterijen achter elkaar schakelt mag je de spanning optellen.

Gebruik je te weinig spanning, dan werkt je apparaat niet goed.

Gebruik je te veel spanning, dan gaat je apparaat stuk.

Slide 28 - Tekstslide

Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze:
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspolen tegen elkaar leggen
C
met de pluspool tegen de minpool leggen

Slide 29 - Quizvraag

6 batterijen in serie leveren een spanning van ...
A
6 + 1,5 V = 7,5 Volt
B
6 X 1,5V = 9 Volt
C
3 X 1,5V = 4,5 Volt
D
3 + 1,5V = 4,5 Volt

Slide 30 - Quizvraag

Ik zet 4 batterijen van 1,5 Volt in serie. Wat is de totale spanning
van de 4 batterijen
A
1,5 V
B
5,0625 V
C
6 V
D
5,5 V

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 32 - Quizvraag

Hoe groot is de spanning die door deze batterijen geleverd wordt?(1,5 V per batterij)
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
6V

Slide 33 - Quizvraag

Hoe groot is de spanning die door deze batterijen worden geleverd? (1,5 V per batterij)
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
6V

Slide 34 - Quizvraag

Spanning en stroom meten

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Spanningsmeter en stroommeter

In het voorbeeld zit de stekker in de aansluiting van 15 V. Dit betekend dat de schaal van de meter van 0 tot 15 V loopt. Je kijkt nu dus naar de onderste getallen. De meter wijst dus 10 V aan.

  1. Kijk waar de stekkers zijn aangesloten. 
  2. Bedenk welke getallenschaal er op de meter komt te staan.
  3. Lees het getal dat de wijzer aangeeft af.

Slide 37 - Tekstslide

Spanningsmeter en stroommeter


  1. Kijk waar de stekkers zijn aangesloten. 
  2. Bedenk welke getallenschaal er op de meter komt te staan.
  3. Lees het getal dat de wijzer aangeeft af.

Slide 38 - Tekstslide

Spanningsmeter en stroommeter


  1. Kijk waar de stekkers zijn aangesloten. 
  2. Bedenk welke getallenschaal er op de meter komt te staan.
  3. Lees het getal dat de wijzer aangeeft af.

Slide 39 - Tekstslide

Wat meet je met een voltmeter?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Lading

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de spanning op de voltmeter?
A
1V
B
5V
C
9V
D
10V

Slide 41 - Quizvraag

Wat meet deze voltmeter
A
1,3 V
B
6 V
C
8 V
D
13 V

Slide 42 - Quizvraag

Wat geeft de voltmeter aan?
A
0 Volt
B
60 Volt
C
30 Volt
D
50 Volt

Slide 43 - Quizvraag

Wat meet deze voltmeter
A
1,2 V
B
2,5 V
C
12,5 V
D
25 V

Slide 44 - Quizvraag

Aan het werk! NOVA
Wat? 4.2  Spanningsbronnen - opdrachten 1, 4, 5, 6 en 7

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Kom bij mijn bureau. 

Klaar? Test Jezelf!

timer
10:00

Slide 45 - Tekstslide

Les afsluiten
10 minuten

Slide 46 - Tekstslide

Ik kan uitleggen wat het verschil tussen spanning en stroomsterkte is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Ik kan een aantal spanningsbronnen noemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Ik kan de spanning berekenen als je met meerdere batterijen werkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

Ik kan uitleggen hoe je een stroom- en spanningsmeter afleest.
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Ik kan uitleggen wat er gebeurt als je een apparaat op de verkeerde spanning aansluit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

Afsluiten
Huiswerk
4.2 Een stroomkring maken - opdrachten 8 en 9


Blijf even zitten tot de bel gaat!

Slide 52 - Tekstslide