HERHALING Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 H1 + H2

Thema 1
Hoofdstuk 1: Woordenschat

Hoofdstuk 2:
Lezen

HERHALING
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 1
Hoofdstuk 1: Woordenschat

Hoofdstuk 2:
Lezen

HERHALING

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken

  • Iedereen doet actief mee in de les 
  • Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag
  • Als iemand anders praat ben je stil (TIP: steek je vinger op!)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Ik weet wat ik moet leren van H1 en H2 van Thema 1 voor de thematoets.
  • Ik weet welke onderdelen ik al ken van H1 en H2.
  • Ik weet welke onderdelen ik nog niet ken van H1 en H2, zodat ik deze nog wat extra kan oefenen.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Kahoot!
  • Uitleg
  • Kahoot!
  • uitleg
  • Kahoot!
  • Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Op de volgende pagina staat een link naar de oefen Kahoot over de moeilijke woorden van Thema 1 taalgebruik. 

1. Klik op de link
2. Log in met je eigen naam (geen bijnaam o.i.d.)
3. Oefenen maar!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk taalgebruik: Er wordt precies bedoeld wat er staat of wordt gezegd

  • Figuurlijk taalgebruik: Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of wordt gezegd

Slide 7 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik uit elkaar houden. Hoe?

  • Bij letterlijk taalgebruik zeggen de woorden precies wat er wordt bedoeld

  • Figuurlijk taalgebruik moet je vaak je fantasie gebruiken om er achter te komen wat iemand bedoeld

Slide 8 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"De appel valt niet ver van de boom"

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"Wij zijn van een andere generatie."

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan 
letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1. Bedenk of het logisch is.
2. Luister goed of lees verder
3. Twijfel? Zoek op of vraag het!

Slide 11 - Tekstslide

Op de volgende pagina staat een link naar de oefen Kahoot over letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

1. Klik op de link
2. Log in met je eigen naam (geen bijnaam o.i.d.)
3. Oefenen maar!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

De bijnaam
  • Bijnaam = ze bedoelen jou maar zeggen iets anders
  • Een bijnaam is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

  • Voorbeelden:
  • Naam: Mohammed                                 Bijnaam: Mo
  • Iemand die goed kan voetballen      Bijnaam: Messi
  • Je beste vriend(in)                                  Bijnaam: Bestie

Slide 14 - Tekstslide


Waarom is lezen belangrijk?
A
Door lezen krijg je vaak nieuwe informatie
B
Je vergoot je woordenschat
C
Als je vaker leest, wordt lezen steeds makkelijker
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quizvraag


Wat is een boekomslag?
A
De eerste bladzijde in een boek
B
De voor- en de achterkant van een boek
C
Een boekenlegger
D
Hierop staan de titel, schrijver, afbeeldingen en een omschrijving

Slide 16 - Quizvraag


Wat staat er niet op een boekomslag?
A
Titel van het boek
B
Een omschrijving
C
Een omschrijving
D
Een afbeelding

Slide 17 - Quizvraag


Wat betekent 'auteur'?
A
Degene dit het boek leest
B
Een plaatje bij het boek
C
Degene die de plaatjes bij het boek maakt
D
De schrijver van een boek

Slide 18 - Quizvraag