1V1 Grammar Review

Welcome back !
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
engMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welcome back !

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AGENDA

1. Debunking Conspiracy Theories
2. Grammar Review assignments
3. Quizlet

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Homework check
- Storyboard finished!
- Geen huiswerk: Aantekening!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Grammar 
1. Review of the grammar
2. Formative test (on GoogleForms) next week

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overview Grammar Period 2
1. Present Simple (doing things always, sometimes, often)
2. Present Continuous (doing something right now)
3. Pronouns: I, me, my (persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden)
4. Adjectives and adverbs (how people are, how they say things and how they feel)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertellen we over...
- de dingen die we met regelmaat doen?
I drink coffee every day.
She eats breakfast at 7 a.m.
John reads books during class.
They go to cinema every weekend.

Signaalwoorden:always, every day/week/year, often, sometimes
What does
'shit rule' mean?
Present simple:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij ontkennende en vragende zinnen:
Ontkennende zinnen: 
I don't eat fish. 
He doesn't read books.

Vragende zinnen:
Do they eat fish?
Does he read books?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maken we dan Present Continuous?

PRESENT CONTINUOUS:
Als iets nu aan de gang is / nu geburt
I am talking about grammar.
Jesper is looking out of the window. 
The students are listening to the teacher.

Signaalwoorden: right now, at the moment, now


Present Continuous
1. Welke persoon is het?
1. I -> AM
2. He/she/it -> IS
3. They/we/you -> ARE     
2. Voeg ING toe bij het werkwoord!
go -> going
look -> looking
2 stappen:

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij ontkennende en vragende zinnen:
Ontkennende zinnen: 
I am not looking out of the window.
He is not reading a book right now.
They are not listening to the teacher.

Vragende zinnen:
Am eating right now?
Is he reading  book?
Are they listening to the teacher?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

So... what is the difference between Present Simple and Present Continuous??

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Present Continuous
1. Bekijk: Is het bevestigende, vragende of ontkennende zin? 
2. Beslis: Is het AM/IS/ARE?
3. Herschrijf het werkwoord
4. Voeg ING toe (pas op met spelling)
You need Extra practice? Click on the link: LINK

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Put it to Present Continuous:
I ___________ (go) to school now.
A
will go
B
am going
C
goes
D
going

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mary ________ (read) a book at the moment.
A
reads
B
are reading
C
is reads
D
is reading

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John, Mary and Peter __________ (walk) to the store right now.
A
walk
B
walking
C
is walking
D
are walking

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple or Present Continuous
1. John ___________(play) football at the moment.
2. Mary often _____________ (have) tests at our school.
3. I __________ (talk) to my teacher now.
4. Look! Mandy and Susan __________ (watch) a film on TV.
5. Olivia ___________ (visit) her uncle every weekend.
6. Now the sun ______ (shine).

Slide 15 - Tekstslide

1. is playing
AT THE MOMENT -> Present Continuous
2. has
OFTEN-> regelmaat (present simple)
3.  am talking 
NOW -> signal word for Present continuous
4. are watching
LOOK (that means they are watching right now)
5. visits 
EVERY WEEKEND -> regelmaat (Present Simple)
6. is shining
NOW -> signal word Present Continuous


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personal pronouns

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp (WIE)
voorwerp (WAT)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Need a refresher?
- Dan kan je deze video nog een keer bekijken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:32
1. Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:02
2. Vertaal volgende woordjes naar het Engels: ik, hij, zij, het, jij, wij, jullie, zij

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:25
3. Vertaal volgende woordjes naar het Engels (2de rijtje): Mij, hem, haar, het, ons, jou, hen, jullie

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:55
Wat is juist? (more answers possible)
A
onderwerp kan je vervangen met een voornaamwoord
B
eerste rijtje is gebruikt als onderwerp
C
Het onderwerp zoals Jane, kan je vervangen met 'her'
D
Het onderwerp zoals The boys kan je vervangen met 'it'

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

06:47
Wanneer is het 2de rijtje als persoonlijk voornaamwoord gebruikt?
(more answers possible)
A
Als het woord geen onderwerp is (bijvoorbeeld als het een voorwerp is)
B
Bij meervoud
C
na een voorzetsel
D
Als je het eerste woord van de zin moet vervangen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise: Is het een onderwerp of een voorwerp??
1. _________ lives in Liverpool. (he)
2. I met _________ in the office. (he)
3. They sing with _____ in the choir. (I)
4. Excuse _____, is this the way to the station? (I)
5. _____ worked in the garden. (we)
6. Where are the cupcakes? Did you eat ______ ? (they)
7. _____  saw Jack in the office. (She)

Slide 27 - Tekstslide

1. He
-> Onderwerp (WIE?)
2. Him
-> voorwerp (WAT?)
Hier is I (ik) onderwerp
3. me
-> voorwerp (WAT?)
4. me
(Hier zeg je woordje 'YOU' niet
-> YOU excuse me (YOU - onderwerp, ME -> voorwerp)
5. We
-> onderwerp (WIE?)
6. Them
->voorwerp (wat)
7. She
->onderwerp (wie)
Mary and John are tired.
->
________ are tired.
A
Them
B
They
C
We
D
He and she

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John and I are home.
->
________ are home.
A
They
B
Us
C
We
D
He and me

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John comes from England.
_____________ comes from England.
A
Them
B
He
C
They
D
She

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The sun is shining. -> _______ is shining.
A
He
B
She
C
It
D
They

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The teacher always gives the students homework.
->
The teacher always gives ______ homework.
A
Me
B
Them
C
You
D
We

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can you help my sister and me, please?
-> Can you help ____, please?
A
her
B
me
C
us
D
she

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
- het woord geeft een bezit aan

MY, YOUR, HIS, HER, ITS, OUR, THEIR 
Het moet altijd een zelfstandignaamwoord achter staan!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
This book belongs to me. -> This is MY book.
This house belongs to you-> This is YOUR house?
This is John's dog. -> This is HIS dog. 
This is Mary's problem -> This is HER problem.
This is my dog's food. -> This is ITS food. 
This school belongs to us. -> This is OUR school. 
These are students' desks. -> These are THEIR desks.



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is _______ (Jane's) bag.
A
her
B
she
C
their
D
my

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I do _____ (me) homework every day.
A
Me
B
I
C
mine
D
my

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is ______ (my and my brother's) dog.
A
their
B
we
C
our
D
ons

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1MH1 Exercise
1. My dad likes to brush ______ (zijn) teeth after every meal. 
2. We're flying very early tomorrow so we should pack __ (onze) bags tonight.
3. When you go swimming, do you open _______ (jouw) eyes underwater?
4. Lucy's always talking about _______(haar) new boyfriend. It's really boring.
5. Good morning, children. Please open ______(jouw) books on page 87.
6. Ruth and Steven have a very close relationship with __(hen) grandparents.
7. I can't touch ______ (mijn)toes any more. It's time to start going to the gym!
8. The dog wagged _____ (zijn) tail when it saw the postman.

Slide 42 - Tekstslide

1. his, our, your, her, your, her, my, its
1V1 Exercise
1. My dad likes to brush ______ teeth after every meal. 
2. We're flying very early tomorrow so we should pack ______ bags tonight.
3. When you go swimming, do you open _______ eyes underwater?
4. Lucy's always talking about ___________ new boyfriend. It's really boring.
5. Good morning, children. Please open __________ books on page 87.
6. Ruth and Steven have a very close relationship with _______ grandparents.
7. I can't touch ______ toes any more. It's time to start going to the gym!
8. The dog wagged _________ tail when it saw the postman.

Slide 43 - Tekstslide

1. his, our, your, her, your, her, my, its
Adjectives and Adverbs

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FIRST things FIRST

Noun = person, thing, emotion (John, book, love)
Verb = action (to run, cook, ... is walking)
Adjective = describes the noun (old, big, terrible)
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Bijvoegelijk naamwoord

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives (bijvoegelijk naamwoord)
Say something about the noun.
This is a big house.
Petra is a pretty girl.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs (bijwoord)
- Say something about the verb, an adjective or another adverb
1. about a verb -> My mother sings beautifully.
2. about an adjective -> The house is incredibly old.
3. about another adverb -> I run terribly slowly.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies