Aangeboren aandoeningen
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke aangeboren aandoeningen ken je?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Hoe is de schadelijke stof/ziekteverwekker bij de foetus gekomen?
A
De foetus heeft hem opgegeten
B
De foetus heeft hem ingeademd
C
Hij komt binnen door de placenta via het bloed
D
De foetus heeft hem opgedronken
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Hoe ontstaat het syndroom van Down meestal?
A
De eicel had 24 chromosomen
B
De zaadcel had 24 chromosomen
C
De eicel had 23 chromosomen
D
De zaadcel had 23 chromosomen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Van wie zijn de chromosomen in de cellen van de vlokken van de placenta?
A
Van de moeder
B
Van de foetus
C
Van de moeder en de foetus
