Het bezittelijk voornaamwoord

 het bezittelijk voornaamwoord
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis

Slide 2 - Tekstslide

Zoals jij heb gemerkt, hebben wij voor elke persoon het bezittelijk voornaamwoord.

ik - mijn- mein     jij- jouw- dein   zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein   het- zijn- sein   wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer        zij- hun - ihr         u - uw - Ihr


Slide 3 - Tekstslide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:

Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule

Jij schrijf niet !!!!

Das ist eine meine Schule

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Das ist Ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 7 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk en vrouwelijk
B
vrouwelijk en onzijdig
C
onzijdig en meervoud
D
meervoud en vrouwelijk

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 10 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Jan ist (haar) Freund.
A
meine
B
seine
C
ihr
D
euer

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre
B
Tante
C
32 Jahre
D
alt

Slide 13 - Quizvraag

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 14 - Quizvraag

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 15 - Quizvraag

Das sind..................(onze) Bücher (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 16 - Quizvraag

............ (jullie) Weihnachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 17 - Quizvraag

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 18 - Quizvraag

Maaike sucht ..............(haar) Tasche (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 19 - Quizvraag

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unse4r

Slide 20 - Quizvraag

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 21 - Quizvraag

Ende 

Slide 22 - Tekstslide