TL3: letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Taalgebruik
letterlijk en figuurlijk
                     Letterlijk of  figuurlijk?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Taalgebruik
letterlijk en figuurlijk
                     Letterlijk of  figuurlijk?

Slide 1 - Tekstslide


LETTERLIJK OF FIGUURLIJK?


Slide 2 - Tekstslide

Planning 28 mei 2019
  • Uitleg letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • klassikaal oefenen
  • Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
  • Weet je het verschil tussen letterlijk en   figuurlijk taalgebruik
  • Kan je figuurlijk taalgebruik herkennen

Slide 4 - Tekstslide


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

'tegen de lamp lopen'


Wat is er gebeurd?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'tegen de lamp lopen'



Wat betekent het nu?

Slide 7 - Tekstslide


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • de baard in de keel krijgen
  • geld moet rollen
  • over zijn woorden struikelen
  • in de put zitten

Uitdrukkingen en spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Slide 8 - Tekstslide

En nu even oefenen!
We oefenen nog even.......

Slide 9 - Tekstslide

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quizvraag

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Wat hebben we geleerd?

Slide 17 - Tekstslide