H5 beweging

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Kracht op afstand:

Fz   Zwaartekracht

Fe Elektrische kracht

Fm  Magnetische kracht


Tegenwerkende kracht:

Fw Wrijvingskracht

Fw,l Luchtweerstand

Fn Normaalkracht


Krachten met contact:

Fv   Veerkracht

Fs   Spankracht

Fs   Spierkracht



Slide 4 - Tekstslide

Zwaartekracht

De kracht die ervoor zorgt dat alles 

loodrecht naar beneden valt, 

deze ontstaat doordat de aarde 

aan een massa trekt.

Slide 5 - Tekstslide

Veerkracht Fv
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 
Dit is de veerkracht

Slide 6 - Tekstslide

Magnetische kracht

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.
Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Huiswerk
lezen: 152 en 153
maken: 1 t/m 10

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tegenwerkende krachten
Luchtweerstand: de weerstand die je voelt van de lucht als je zelf snel beweegt.
Afzetkracht: de wrijving van je schoenen zorgt ervoor dat je je kunt afzetten, de spieren zorgen dat je vooruitgaat.
Lift: door de vorm van de vleugel wordt de lucht naar beneden geduwd en gaat het vliegtuig omhoog.

Slide 11 - Tekstslide

Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die het 
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.

Er is evenwicht dus de fruitschaal 
komt niet in beweging.

Fn

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
lezen: 156 en 157
maken: 1 1 t/m 16

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

kracht en grootte
  • De eenheid van kracht is Newton (N) en de grootheid is  Force (F)
  • De eenheid van massa  is kilogram (kg) en de grootheid m
  • Om op aarde 1 kg op te tillen is een kracht van 9,8 N nodig
  • Je meet een kracht met een veerunsel                                             of krachtmeter.

Slide 15 - Tekstslide

groepswerk
Bekijk de volgende 2 filmpjes, lees de tekst op blz 164 van de sterkste spier. Geef met je groepje antwoord op:
  • Welke spier verwacht jij dat het sterkst is?
  • Wat is relatief gezien de sterkste spier en wat betekent dit?
  • wat is absoluut gezien de sterkste spier?
  • Is de manier van testen betrouwbaar? waarom wel/niet?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Huiswerk
lezen: 164 en 165
maken: 23 t/m 28

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 21 - Tekstslide

krachtenschaal
In een krachtentekening wordt een krachtenschaal gebruikt. Deze geeft aan hoe groot de kracht is van een vector van 1 cm.

Bijvoorbeeld: 1 cm = 500 N
iedere cm stelt een kracht voor van 500 N

Slide 22 - Tekstslide

Resultante kracht

Slide 23 - Tekstslide

Resultante kracht

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

kracht
symbool voor kracht, denk aan het Engelse woord voor kracht!
Eenheid voor kracht en de achternaam van een beroemd persoon!
Symbool voor de eenheid van kracht, tevens de eerste letter van een beroemde wetenschapper die naar vallende appels onder een boom zat te kijken!

grootheid
F
Newton
N

Slide 26 - Sleepvraag


Hoe groot is de resultante kracht Fres in
de afbeelding?

A
Fres=176N
B
Fres=110N
C
Fres=34N
D
Fres=76N

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 28 - Quizvraag

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Magnetische- kracht
D
Span- kracht

Slide 29 - Quizvraag


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 30 - Quizvraag


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 31 - Quizvraag

Huiswerk
lezen: 166 en 167
maken: 29 t/m 36

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk
maken: 41 t/m 49

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
lezen: 174 en 175
maken: 50 t/m 57

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Huiswerk
lezen: 184 en 185
maken: 61 t/m 68

Slide 45 - Tekstslide

 krachten en snelheid
Constante snelheid: tegenwerkende kracht is even groot als de voortstuwende kracht.
Bij vallen van een bal: de bal versnelt in het begin, dan wordt de luchtwrijving even groot als de zwaartekracht en valt de verder  met een constante snelheid.

Slide 46 - Tekstslide

kracht en massa
tweede wet van Newton zegt:

Kracht = massa x de versnelling.

uitrekenen welk voertuig het snelst wegrijdt:
versnelling = kracht/ massa

Slide 47 - Tekstslide

Huiswerk
lezen: 188
maken: 69 t/m 73

Slide 48 - Tekstslide