STARR-reflectie + Taalverzorging 3.6 Bijvoeglijk naamwoord

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen - de beste manier van leren
Leren leren
HOOG TEMPO

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist gespeld?
A
Tweede Kamer
B
tweede kamer
C
Tweede kamer

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van fotograaf?
A
Fotograven
B
Fotografen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van
IDEE?
A
ideën
B
ideeën

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van
KOLONIE?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van risico?
A
Risicos
B
Risico's

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste spelling?
A
Radioactief
B
Radio-actief

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste spelling?
A
Lente-uitjes
B
lenteuitjes

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Zowel de islam als het christendom kent een god.
B
Zowel de islam als het christendom kent een God.
C
Zowel de Islam als het Christendom kent een God.
D
Zowel de Islam als het Christendom kent een god.

Slide 10 - Quizvraag

God is hier niet bedoeld als een heilig begrip maar als een lid van een godsdienste stroming, dus geen hoofdletter.
Donderdag/donderdag
A
Donderdag
B
donderdag

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maart/maart
A
Maart
B
maart

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke naamwoorden
Wat weet je er nog van?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aardige meisje.
Een aardig meisje.

De aardige jongen.
Een aardige jongen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een werkwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

  • Deze werkwoorden schrijf je dan.....
        ZO KORT MOGELIJK 

Slide 15 - Tekstslide

zo eenvoudig mogelijk

Bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord








  • afgeleid van zwakke werkwoorden

  • afgeleid van sterke werkwoorden 



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
  • Het vliegtuig landde veilig. Het is geland
  • Het gelande vliegtuig. 

  • Hij kneedde het deeg. Het deeg is gekneed
  • Het geknede deeg.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren beantwoordde ik de mail.
De ... mail.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij verlootte de cadeaus.
De .... cadeaus
A
verlote
B
verlootte
C
verloten
D
verlootten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
  • De hond is verlaten. (verlaten- verliet-is verlaten)
  • De verlaten hond.

  • De jongen is gevallen. (vallen - viel- is gevallen)
  • De gevallen jongen.



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bejaarde vrouw is erg geschrokken. De ..... bejaarde.
A
geschrokke
B
geschrokken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij sloeg de hond. De ....... hond.
A
geslage
B
geslagen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden


Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en


Nieuwe stofnamen krijgen geen uitgang

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
  • Katoen -> katoenen jas
  • ijzer-> ...       kruis   
  • hout -> ....    tafel
  • suède -> suède schoenen
  • plastic -> ....          tas
  • nylon -> ...              jack

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover zou je
kunnen reflecteren?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren
Voordat je een reflectieverslag kan schrijven, moet je goed nadenken over wat je hebt gedaan en geleerd.

Alleen als je weet hoe het gaat, weet je wat je moet behouden en wat je moet verbeteren.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vinden werkgevers 
reflecteren belangrijk?
• Je leert van je eigen gedrag
• Je leer van je eigen fouten
• Je haalt meer uit jezelf

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voordelen van goede zelfkennis?

1. Het maakt de samenwerking met andere mensen eenvoudiger.
2. Iemand die zichzelf beter kent is meestal minder gevoelig voor kritiek en opmerkingen van een ander.
3. Zelfkennis maakt het gemakkelijker om van je fouten te leren en nieuwe keuzes te maken.
4. Je weet waar je kracht ligt en waar jouw zwakke punten liggen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kwaliteiten_opdracht
toevoegen
Opdracht

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek een foto of afbeelding waarin jij je sterke punten of talent herkent.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De STARR-methode
Door met behulp van de STARTT-methode terug te kijken op belangrijke ervaringen/gebeurtenissen binnen de BPV/ op school, kun je meer betekenis geven aan
die ervaringen en gebeurtenissen. 
STARR
Situtatie
Taak
Actie
Resultaat
Reflectie

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht STARR
Stap 1: vorm een drietal en verdeel de rollen: A, B en C.
Stap 2: Persoon A begint met vragen stellen aan persoon B en persoon C
schrijft op wat er gezegd wordt. Dit rouleert drie keer.

Let op: Als jij degene bent die aan de beurt is om de vragen stellen wees dan
niet te snel tevreden. Het doel van de opdracht is om zoveel mogelijk
informatie te verzamelen over de ervaringen van jezelf en van de ander.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging 3.6 Bijvoeglijk naamwoord, opdr. 2 en 5 (80%)
Aan de slag!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies