disk thema 6 verliefd werkwoorden

werkwoorden thema 6 

DISK  6 
verliefd zijn
 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

werkwoorden thema 6 

DISK  6 
verliefd zijn
 

Slide 1 - Tekstslide


bedenken
welke is fout
A
ik bedenk een zin
B
ik bedenkt een zin
C
hij bedenkt een zin.
D
Bedenk jij een zin ?

Slide 2 - Quizvraag

beloven
welke is fout
A
ik beloof jou een ring
B
hij belooft haar een ring
C
ik belooft jou een ring
D
wij beloven dat eerlijk

Slide 3 - Quizvraag

herkennen

welke is fout ?
A
Hij kerkent dat leuke meisje
B
Hij herkend dat leuke meisje
C
Wij herkennen die jongen .
D
zij herkent die jongen

Slide 4 - Quizvraag

hopen

wat is fout ?
A
ik hoop op regen
B
hij hoopt op regen
C
zij hoopen op regen
D
jullie hopen op regen

Slide 5 - Quizvraag

huilen

wat is fout ?
A
huilen is verdriet
B
huilen doe je bij liefdesverdriet.
C
huilen doe je als je pijn hebt.
D
wij huilen om die leuke jongen.

Slide 6 - Quizvraag

liegen

wat is fout
A
ik lieg dat is goed
B
ik lieg dat is fout
C
hij liegt dat is fout
D
lieg jij nooit dat is goed ?

Slide 7 - Quizvraag

omgaan

wat is fout ?

A
ik ga met hem om
B
ik gaat met hem om
C
wij gaan met hen om
D
Ga jij om met hem ?

Slide 8 - Quizvraag

opvallen

A
ik val wel op met de lichtjes
B
hij val wel op met de lichtjes
C
wij vallen wel op met die fiets .
D
Val jij op met de fiets- lichten?

Slide 9 - Quizvraag

twijfelen

wat is fout?
A
wij twijfelen over dat huis.
B
zij twijfelt veel over school.
C
Twijfelt jij veel over school ?
D
Hij twijfelt nooit over school.

Slide 10 - Quizvraag

uitmaken

A
ik uitmaken de verkering
B
hij maakt de verkering uit.
C
zij maakt de verkering vandaag uit .
D
wij gaan de verkering uitmaken.

Slide 11 - Quizvraag

verkering hebben

wat is fout ?
A
ik verkering hebben met jou
B
wij hebben samen verkering
C
ik heb verkering met jou !
D
zij heeft verkering met hem.

Slide 12 - Quizvraag

versieren

fout?

A
wij versieren de kerstboom
B
ik versier hem vanavond
C
ik versiert hem vanavond
D
versier jij hem vanavond ?

Slide 13 - Quizvraag

wat is vertrouwen

Slide 14 - Open vraag

verwachten
is ....
welke is fout?
A
iemand die straks bij je op thuis komt
B
daar sta je op te wachten bij de bus.
C
dat je weet dat ze zo komt met de fiets
D
dat hij nu met hem praat met de mobiel .

Slide 15 - Quizvraag

zoenen

welk is fout?
A
mag nooit, is niet leuk
B
mag alleen als jij dat wil
C
een kus op je wang
D
een vriend een kus geven

Slide 16 - Quizvraag

wat is het thema ?

Slide 17 - Woordweb