Herhaling voor repetitie planten en dieren

Planning
Herhaling/oefenen paragraaf 1-6

Tussendoor vragen stellen

Oefenen met vraagstelling op toetsen

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Herhaling/oefenen paragraaf 1-6

Tussendoor vragen stellen

Oefenen met vraagstelling op toetsen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je hebt paragraaf 1 tot en met 6 nog een keer doorgenomen en beoefend

Je weet hoe je toetsvragen beantwoord

Je hebt vragen kunnen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Binnen de biologie gaat veel over organismen, oftewel levende wezens

Alle organismen hebben 7 levenskenmerken (levensverschijnselen)

  • Ademhalen
  • Voeden (Enkel eten is niet juist)
  • uitscheiden
  • waarnemen
  • bewegen
  • voortplanten
  • groeien 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
uitscheiden
Uitscheiden is een stof je lichaam laten verlaten
Dus poepen en plassen is een simpel voorbeeld, maar er zijn nog veel meer stoffen die het lichaam kunnen verlaten zoals zweet

waarnemen
Waarnemen is het via zintuigen opnemen van informatie uit de omgeving
bijvoorbeeld het zien van de lesstof op het bord
of het horen van de docent die praat

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Organismen kunnen ook dood gaan, ze vertonen dan geen levenskenmerken meer

Iets wat nooit levenskenmerken heeft vertoont noemen we levenloos

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Quiz: Levend, dood of levenloos?

Je ziet straks op elke dia een plaatje of een stuk tekst

Aan jullie is steeds de vraag zie je iets wat levend is, dood is of levenloos is?

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Je steekt 1 vinger op als het ding op het plaatje levend is

Je steekt 2 vingers op als het ding op het plaatje dood is

Je steekt 3 vingers op als het ding op het plaatje
levenloos is

Je steekt pas je vinger op nadat ik heb afgeteld!

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)




Levend
Dood
Levenloos
De ijzeren poot van je stoel

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Levend
Dood
Levenloos

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Levend
Dood
Levenloos

(de omgevallen boom)

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)
Levend
Dood
Levenloos

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 1 (organismen)




Levend
Dood
Levenloos
Een vis die zwemt in de sloot

Slide 12 - Tekstslide

Vragen paragraaf 1

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 2 (groei en ontwikkeling)
planten, dieren en mensen groeien en ontwikkelen zich gedurende hun leven
Bij groeien wordt iets groter en zwaarder
(als wij groeien worden we langer)

Bij ontwikkeling veranderen er dingen aan het organismen
Vaak om een functie beter te laten werken
(Een plant kan meer wortels krijgen door vertakkingen)

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 2 (groei en ontwikkeling)
                                       

                                                        ->



    
Groei of ontwikkeling?                                      

Slide 15 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 2 (groei en ontwikkeling)
De planten groeien uit een zaadje

Om zaden zit de zaadhuid heen
ter bescherming

De zaadlobben dienen als 
voedselbron

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 2 (groei en ontwikkeling)
In het zaadje zit een kiem, het begin van een nieuwe plant

De kieming start zodra het zaadje water opneemt

Wat doet het poortje?

Slide 17 - Tekstslide

Vragen paragraaf 2

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 3 (metamorfose)
Ook dieren hebben een levenscyclus
Hierbij kan het volwassen dier er heel anders uitzien dan het jonge dier
Hoe wordt het volwassen dier ook wel genoemd?

  • Libelle larve                                                                                        Imago

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 3 (metamorfose)
De libelle is een metamorfose ondergaan

Wat veranderd er allemaal voor het dier?

  • bouw van het lichaam en leefwijze

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 3 (metamorfose)
Ook vlinders ondergaan
metamorfose

In hun leven doorlopen ze 
4 stadia

Welk stadium moet op de plek van 
het vraagteken staan?

Slide 21 - Tekstslide

Vragen paragraaf 3

Slide 22 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 4 (de mens)
Ook mensen ontwikkelen

Dit kan lichamelijk  (en verandering in de bouw van je lichaam)
geestelijk (Gevoelens en denkpatronen worden anders)
of motorisch (Nieuwe bewegingen leren)

Slide 23 - Tekstslide

Lichamelijk, geestelijk of motorisch?
Een baby leert kruipen
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
Motorisch

Slide 24 - Quizvraag

Lichamelijk, geestelijk of motorisch?
Een man krijgt beginnende baardgroei in de puberteit
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
Motorisch

Slide 25 - Quizvraag

Herhaling paragraaf 4 (de mens)
Tot slot kent het leven van een mens 8 levensfasen

Dit zijn ze van jong naar oud op een rijtje

  • Baby
  • Peuter
  • Kleuter
  • Schoolkind
  •  Puber
  • Adolescent (jongvolwassene)
  • Volwassene
  • Oudere (bejaarde)

Slide 26 - Tekstslide

Welke levensfase?
Je leert praten
A
Baby
B
Peuter
C
Kleuter
D
Schookind

Slide 27 - Quizvraag

Welke levensfase?
Je leert lezen
A
Baby
B
Peuter
C
Kleuter
D
Schookind

Slide 28 - Quizvraag

Vragen paragraaf 4

Slide 29 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Mensen en dieren hebben voedingsstoffen, energie en zuurstof nodig om te blijven leven. Dit halen zij uit de voedsel (van planten of dieren) en uit de lucht

Planten kunnen zelf hun eigen voeding(sstoffen) maken

Slide 30 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Planten maken de stof glucose (een soort suiker)

Met deze stof kunnen ze nieuwe delen laten groeien zoals bladeren, vruchten of wortels

Het proces waarbij een plant glucose maakt heet ook wel fotosynthese

Slide 31 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Voor fotosynthese heeft een plant 3 dingen nodig 


Water (H2O) haalt de plant uit de bodem met zijn wortels
Koolstofdioxide (CO2) zit in de lucht, dit kan de plant met zijn bladeren opnemen
Energie uit licht kan de plant met zijn groene delen opnemen

Slide 32 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Bij fotosynthese komt ook zuurstof vrij, dit geeft de plant weer af aan de lucht

De glucose kan de plant dus zelf gebruiken, maar ook mensen en de dieren die planten eten maken hier gebruik van, op die manier is fotosynthese dus extreem belangrijk voor iedereen

Slide 33 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Overleg even 1 minuut met de persoon naast je en leg de volgende uitspraak uit

Alles wat we eten komt uiteindelijk af van planten
timer
1:00

Slide 34 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 5 (voedsel maken)
Overleg nogmaals,

Wat moet er op plek 1 en 2 komen te staan
timer
1:00

Slide 35 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 6 (allemaal anders)
Organismen zijn op hun omgeving en leefwijze aangepast, waarom is dit?


  • Organismen hebben aanpassingen zodat zij goed kunnen overleven en verschillende functies als ademen, voeden en zichzelf verdediging goed kunnen uitvoeren

Slide 36 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 6 (allemaal anders)
Sommige dieren die in het water leven zoals vissen hebben bijvoorbeeld kieuwen en vinnen, op deze manier kunnen zij ademen en snel bewegen

Ook hebben de dieren een puntige vorm, dit noem je gestroomlijnd 


Slide 37 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 6 (allemaal anders)
De snavels van vogels zijn aangepast op de dingen die zij eten

Slide 38 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 6 (allemaal anders)

Slide 39 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 6 (allemaal anders)
Maar niet alleen dieren hebben aanpassingen, ook planten zijn ingesteld op hun omgeving


  • Bescherming
  • Bescherming
  • Wateropname

Slide 40 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Zoals jullie bij de vorige toets hebben kunnen zien heb je bij biologie een aantal verschillende manieren van vraagstelling

Juist/onjuist vragen 
Meerkeuze vragen (A,B,C etc..)
Open vragen

Slide 41 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Juist/onjuist en meerkeuze vragen hebben altijd maar 1 antwoordmogelijkheid (tenzij anders aangegeven)

Het kan zijn dat je je antwoord moet verklaren
Dan moet je nog een extra stukje uitleg geven waarom je voor dit antwoord heb gekozen

Slide 42 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
De open vragen zijn vaak wat lastiger, hierbij moet je zelf een antwoord opschrijven 

Je kan bij dit soort vragen vaak een aantal stappen volgen om tot een goed antwoord te komen

Zo word er vaak gevraagd om een begrip wat je geleerd hebt en kan je bij je uitleg een deel van de gestelde vraag herhalen

Slide 43 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Even oefenen met wat vragen

Mensen halen zuurstof uit de lucht die ze inademen.
Leg stapsgewijs uit dat lucht ook om een andere reden onmisbaar is voor mensen. (2 punten.. dus je antwoord heeft 2 stappen)

  • In lucht zit koolstofdioxide, dit is nodig voor fotosynthese/hiervan maken planten glucose
  • Hiervoor kan een plant dienen als voedsel voor mensen 

Slide 44 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Ademhalen, bewegen, groeien en voeden zijn levenskenmerken. In de tekst zijn nog drie andere levenskenmerken beschreven.
Geef deze drie levenskenmerken en zet bij elk levenskenmerk een voorbeeld uit de tekst. (2 punten)

punt 1 de levenskenmerken
uit de tekst opschrijven
punt 2 hierbij verwijzen naar
het stuk tekst

Slide 45 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Ademhalen, bewegen, groeien en voeden zijn levenskenmerken. In de tekst zijn nog drie andere levenskenmerken beschreven.
Geef deze drie levenskenmerken en zet bij elk levenskenmerk een voorbeeld uit de tekst. (2 punten)

  • uitscheiden
  • waarnemen
  • voortplanten

Slide 46 - Tekstslide

Hoe beantwoord ik een toetsvraag?
Open vragen hoeven niet altijd een complex verhaal te zijn.. er kan ook enkel om een begrip gevraagd worden

Een puber leert een tekst samenvatten.
Welk soort ontwikkeling is dat? (1 punt)

  • geestelijke ontwikkeling

Slide 47 - Tekstslide

Afsluiting
Veel succes met leren!

Slide 48 - Tekstslide