3.1.4 Factoren die de temperatuurverschillen verklaren

3.1.4 Factoren die de temperatuurverschillen verklaren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1.4 Factoren die de temperatuurverschillen verklaren

Slide 1 - Tekstslide

in de troposfeer
Je leert...

​1 de oorzaken van de temperatuursverschillen in de lokale temperatuur op aarde te omschrijven.
2 de oorzaken van de temperatuursverschillen in de mondiale temperatuur op aarde te omschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

wat is juist?
A
De isothermen lopen min of meer evenwijdig met de evenaar.
B
De isothermen lopen min of meer evenwijdig met de nulmeridiaan.
C
geen van beide

Slide 4 - Quizvraag

wat is juist?
A
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder.
B
Hoe verder van de evenaar, hoe warmer.
C
geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist
A
Hoe verder van de nulmeridiaan, hoe kouder.
B
Hoe verder van de nulmeridiaan, hoe warmer.
C
geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Temperaturen over de hele wereld vertonen een heel onregelmatig verloop van de isothermen. Het verloop van lokale en mondiale temperatuurverschillen heeft verschillende oorzaken:

  1. invalshoek en bestralingsduur van de zon
  2. breedteligging
  3. bewolking en vulkanisme
  4. bodemeigenschappen
  5. hoogteligging
  6. contrast tussen land en zee
  7. zeestromen
  8. windrichtingen

Slide 7 - Tekstslide

1 Invalshoek en bestralingsduur van de zon

  • De aarde draait rond de zon
  • draait ook rond haar eigen as. 
  • de aarde is ook gekanteld waardoor ze schuin beweegt op het baanvlak rond de zon. 


Slide 8 - Tekstslide

1 Invalshoek en bestralingsduur van de zon
Het zonlicht beïnvloedt de temperatuur op twee manieren:

  • Invalshoek van de zon
  • Bestralingsduur van de zon

Slide 9 - Tekstslide

Invalshoek van de zon
In België kouder is dan sommige landen 
Niet alleen tussen landen maar ook binnen België zijn er grote temperatuurverschillen 
In de zomer is het bijvoorbeeld veel warmer dan in de winter.  
Die hoek is kleiner in de winter dan in de zomer.

Slide 10 - Tekstslide

Invalshoek van de zon
In de zomer heeft de zon een grote invalshoek en schijnt ze bijna loodrecht op een kleine oppervlakte. 
In de winter hebben de zonnestralen een kleinere invalshoek en worden ze dus veel meer uitgespreid over de oppervlakte van de aarde. 

Slide 11 - Tekstslide

Invalshoek van de zon
Het verschil van de invalshoek van de zon kan je niet enkel merken tussen seizoenen, maar ook op het moment van de dag.
's Morgens staat de zon lager en is het frisser (vgl. met winter) en 's middags staat de zon het hoogst en is het warmer.
Echter is het warmste moment van de dag altijd ongeveer een uur later dan het moment waarop de zon het hoogst staat. Dit komt omdat de absorptie van de warmte door de atmosfeer een tijdje duurt.


Slide 12 - Tekstslide

Bestralingsduur
De bestralingsduur van de zon is langer in de zomer dan in de winter.
Omdat de aardbol gekanteld is, verschillen de daglengtes per seizoen. In de zomer zijn de dagen en dus ook de bestralingsduur langer met als gevolg meer inkomende energie die zorgt voor warmte. In de winter is dit omgekeerd.

Slide 13 - Tekstslide

Het zonlicht in de winter valt veel ..... in dan het zonlicht in de zomer.
A
rechter
B
schuiner

Slide 14 - Quizvraag

De beschenen oppervlakte in de winter is ..... dan de beschenen oppervlakte in de zomer.
A
groter
B
kleiner

Slide 15 - Quizvraag

De lichtintensiteit van het ingevallen zonlicht is in de winter ..... dan in de zomer.
A
kleiner
B
groter

Slide 16 - Quizvraag

De temperatuur op een bepaalde plaats is door de hoek van het ingevallen zonlicht ..... in de winter dan in de zomer.
A
hoger
B
lager

Slide 17 - Quizvraag

2 Breedteligging
De aarde is namelijk bolvormig waardoor de stralenbundel van de zon op grotere breedteligging een groter oppervlak beschijnt dan rond de evenaar. Hierdoor wordt de energie meer verspreid en ontstaat er aan de polen (grotere breedtes) een energietekort (energiedeficit), waardoor de temperatuur lager ligt.

 

Slide 18 - Tekstslide

3 Bewolking en vulkanisme
1816 wordt in de klimatologie het 'jaar zonder zomer' 

Slide 19 - Tekstslide

Wat was de oorzaak van het ontstaan van het 'jaar zonder zomer' in 1816? Vermeld ook de naam en de locatie van de oorzaak.

Slide 20 - Open vraag

Hoe zorgde deze gebeurtenis voor een heuse temperatuurdaling in gebieden zoals West-Europa en het noordoosten van de VS?

Slide 21 - Open vraag

Waarom stierven er zoveel mensen tijdens dat jaar?

Slide 22 - Open vraag

3 Bewolking en vulkanisme
Het 'jaar zonder zomer' van 1816 wordt in de klimatologie ook aangeduid met de term 'vulkanische winter'.
Dit verwijst naar een periode waarin de temperatuur op aarde sterk gedaald is door het vrijkomen van een massale hoeveelheid vulkanisch as, druppeltjes zwavelzuur en water, waardoor de weerkaatsing van het zonlicht toeneemt.

Slide 23 - Tekstslide

3 Bewolking en vulkanisme

Slide 24 - Tekstslide