paragraaf 5.1

Les 1 hoofdstuk 5
Wat is omzet?
Wat is afzet?
Hoe kan je je marktaandeel vergroten?
En wat moet ik met de BTW?
Eind van de week studiewijzer.

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1 hoofdstuk 5
Wat is omzet?
Wat is afzet?
Hoe kan je je marktaandeel vergroten?
En wat moet ik met de BTW?
Eind van de week studiewijzer.

Slide 1 - Tekstslide

  • Afzet = ....
  • Omzet = ....

Slide 2 - Tekstslide

Afzet en omzet

Slide 3 - Tekstslide

Omzet =
A
omzet
B
afzet
C
omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
afzet x verkoopprijs

Slide 4 - Quizvraag

  • Afzet = ....
  • Omzet = ....

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

MARKTAANDEEL

= de afzet/omzet van een bedrijf in % van de afzet/omzet van de hele bedrijfstak

Slide 7 - Tekstslide

Berekening marktaandeel

Slide 8 - Tekstslide

Bereken het marktaandeel van Slowy.

Slide 9 - Open vraag

Bereken het marktaandeel van Slowy.

3000 + 2200 + 800 = €6000
3000 : 6000 x 100% = 50%


Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel procent is het marktaandeel van alle bedrijven samen? 

Marktaandeel samen is 100% want dat is de totale omzet.


Slide 12 - Tekstslide

In Barendrecht zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 13 - Quizvraag

aan de slag
maak opdracht 1 en opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide

BTW 3 tarieven (en 0%)
In het boek gebruiken ze nog 6%. Het is nu 9%.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

welk van de onderstaande belastingtarieven hoort niet in het rijtje thuis?
A
21%
B
19%
C
9%
D
0%

Slide 17 - Quizvraag

Inclusief 21% BTW
Inclusief 6% BTW (bon van 2017)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld opgave met procenten
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
1) Voorbereiding: Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
1) Voorbereiding: Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?
Na 20% korting --> 100-20=80  
80% is dus 198 euro

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?

Stappenplan
5) Controle 
Vraag opnieuw lezen. Wat wordt gevraagd? Is het antwoord logisch? Klopt de notatie?
De prijs was €247,50.

Slide 24 - Tekstslide

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde
Vaak is de BTW 21%.

De prijs zonder BTW  noem je "exclusief BTW". 
Exclusief BTW -> 100 % 

De prijs met BTW noem je "inclusief BTW".
Inclusief BTW -> 121 %

Slide 25 - Tekstslide

een voorbeeld opgave met BTW
Meneer Hiemstra heeft een deuk in zijn portier van zijn auto. De kosten voor het uitdeuken en spuiten zijn 400 euro, maar dat is exclusief BTW. Er komt nog 21% BTW bij.
Hoeveel euro moet meneer Hiemstra precies aan BTW betalen?

Slide 26 - Tekstslide

opgave 
Bij een groothandel kost een printer €96,80 euro inclusief 21? BTW.  Wat is de prijs exclusief BTW?

Slide 27 - Tekstslide

huiswerk 
opdracht 2 en 6 maken
(taken voor volgende week zijn maken opdracht 3,5, 7 en 9)

Slide 28 - Tekstslide