De juf neemt 1 persoon uit de klas in gedachten. Iedereen uit de klas gaat staan. Om de beurt stelt iemand uit de klas een vraag (de juf geeft iemand de beurt) aan de juf om er achter te komen wie de juf in gedachten heeft.
Bijvoorbeeld:
Heeft hij/zij een bril?
- Antwoord: Nee, dan mag iedereen met een bril gaan zitten.
- Antwoord: Ja ,dan mag iedereen zonder bril gaan zitten.
Vervolgens komt de volgende vraag.
Hoeveel vragen heeft de klas nodig om achter de persoon te komen die de juf in gedachten heeft.