Beroepshouding
1 / 30
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is beroepshouding?
Slide 4 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Zelfverantwoordelijkheid betekent dat je zelf zorgt dat dingen goed gaan. Je maakt je eigen keuzes, doet je best en leert van fouten. Jij bent verantwoordelijk voor wat je doet en wat daaruit komt.
Bijvoorbeeld: Als je een toets hebt, zorg jij dat je op tijd leert en om hulp vraagt als je iets niet snapt. 😊
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Ik vind mijzelf verantwoordelijk voor mijn
eigen leerproces en handel hier ook naar.
eigen leerproces en handel hier ook naar.
Slide 7 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Beroepshouding bij samenwerking betekent dat je goed met anderen samenwerkt. Je communiceert duidelijk, helpt elkaar, respecteert verschillen en lost samen problemen op. Zo zorg je dat het werk soepel verloopt!
Slide 9 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Waarom is samenwerken belangrijk in de zorg?
A
Het bespaart tijd.
B
Je hoeft geen hulp te vragen.
C
Het verbetert de zorg.
D
Het is verplicht.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Beroepshouding: initiatief nemen betekent dat je zelf actie onderneemt zonder dat iemand het eerst vraagt. Je ziet wat nodig is en pakt het aan, zoals extra werk doen of oplossingen bedenken. Dit laat zien dat je zelfstandig en betrokken bent!
Waarom is initiatief nemen belangrijk?
A
Het laat zien dat je betrokken bent.
B
Je kunt taken vermijden.
C
Het maakt werken makkelijker.
D
Het is niet nodig in een team.
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Beroepshouding: communiceren betekent dat je duidelijk en respectvol praat, luistert naar anderen en zorgt dat je goed begrepen wordt. Je deelt belangrijke informatie, vraagt om hulp als dat nodig is en geeft op een nette manier feedback. Zo werk je beter samen!
Slide 14 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Hoe ervaar jij mijn manier van communiceren als docent en wat zou ik eventueel kunnen verbeteren?
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Beroepshouding: betrouwbaarheid betekent dat mensen op je kunnen rekenen. Je doet wat je belooft, komt op tijd, houdt je aan afspraken en bent eerlijk. Zo weten anderen dat ze je kunnen vertrouwen!
Ik kom gemaakte afspraken na.
Ik zeg wat ik doe en doe wat ik zeg
Ik zeg wat ik doe en doe wat ik zeg
Slide 17 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Assertiviteit betekent dat je voor jezelf opkomt op een respectvolle manier. Je durft je mening te geven, "nee" te zeggen als iets niet goed voelt, en je grenzen aan te geven, zonder anderen te kwetsen. Het is een balans tussen voor jezelf zorgen en rekening houden met anderen.
Welke van de volgende uitspraken is assertief?
A
Het maakt niet uit, ik doe wel wat jij wilt.
B
Ik vind het niet eerlijk dat ik alles moet doen. Los het zelf maar op.
C
Ik wil graag mijn mening geven, want ik denk dat dit belangrijk is.
D
Ik zeg niks, want het heeft toch geen zin.
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Respect betekent dat je anderen behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden. Je accepteert verschillen, luistert naar anderen en gaat netjes met mensen en hun mening om, ook als je het niet met hen eens bent.
Slide 21 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Flexibiliteit betekent dat je je kunt aanpassen aan veranderingen of nieuwe situaties. Als iets anders gaat dan gepland, blijf je meedenken en zoek je een oplossing. Het laat zien dat je openstaat voor nieuwe ideeën en gemakkelijk kunt schakelen.
Welke van de volgende uitspraken laat flexibiliteit zien?
A
Ik werk alleen op mijn manier, anders lukt het niet.
B
Ik ben bereid mijn planning aan te passen als dat nodig is.
C
Ik wil alleen werken als alles volgens mijn schema gaat.
D
Ik weiger iets te veranderen, ook al is dat handiger.
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Zelfreflectie betekent dat je nadenkt over je eigen gedrag, keuzes en werk. Je kijkt wat goed ging, wat beter kan, en wat je hiervan kunt leren. Het helpt je om jezelf te verbeteren en te groeien.
Slide 26 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Zelfreflectie is alleen nodig als je iets fout hebt gedaan.
A
Eens
B
Oneens
Slide 27 - Quizvraag
Zelfreflectie is niet alleen nuttig als er iets fout gaat, maar ook om te leren van wat goed gaat. Het helpt je om sterker te worden in wat je doet en je verder te ontwikkelen
Bijvoorbeeld:
Als je merkt dat een cliënt blij is na jouw hulp, kun je nadenken over wat je goed hebt gedaan en dat vaker proberen.
Als iets minder goed ging, kun je nadenken over hoe je het de volgende keer anders kunt doen.
Slide 28 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Tips en tops over de les
Slide 30 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
