Meervoud

Enkelvoud - Meervoud 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoud - Meervoud 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je meervouden in het Engels?
De algemene regel is:
Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:
One boy --> two boys
One apple --> three apples
One house --> four houses
Onthoud: nooit 's! 

Slide 2 - Tekstslide

De uitzonderingen
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de algemene regel.
De uitzonderingen zijn: 
1. Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
Voorbeeld: 
One hobby --> two hobbies
One story --> three stories

Slide 3 - Tekstslide

De uitzonderingen
2. Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves
Voorbeeld:
one knife - two knives
one wife - three wives
one life - four lives
one calf - ten calves

Slide 4 - Tekstslide

De uitzonderingen
3. Eindigt woord op -s, -ss, -sh, -tch, -x --> meervoud wordt -es
Voorbeeld:
one bus --> two buses 
one business --> two businesses
one wish --> two wishes
one witch --> two witches
one box --> two boxes 

Slide 5 - Tekstslide

De uitzonderingen
Volgende woorden hebben alleen een meervoudsvorm
(Ze zijn in het enkelvoud en meervoud hetzelfde)
glasses (bril), jeans, panties, tights, shorts, pyjamas,trousers , pants, leggings, sheep, deer, fish




Slide 6 - Tekstslide

De uitzonderingen
Volgende woorden veranderen in spelling
Voorbeeld:
one man - two men
one woman - two women
one child - two children
one mouse - two mice



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet je doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels
A
Er een 's achter zetten
B
Er een -s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meepervoud van sheep
A
Sheep's
B
Sheeps
C
Sheep
D
A, B en C zijn goed

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van shorts
A
short
B
shorts
C
short's
D
shorten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het enkelvoud van women
A
woman
B
women
C
women's
D
womans

Slide 16 - Quizvraag

Time to practise

Op de volgende slide vind je een website waar je kunt oefenen met meervoud in het Engels

Succes!!!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Choose the correct plural of
CHILD
A
childs
B
childrens
C
childes
D
children

Slide 20 - Quizvraag

Choose the correct plural of
BOX
A
boxs
B
boxxes
C
boxes
D
boxess

Slide 21 - Quizvraag

Choose the correct plural of
PUPPY
A
puppys
B
puppy's
C
puppies
D
puppyes

Slide 22 - Quizvraag

The plural of "ox" is
A
Oxes
B
Ons
C
Oxan
D
Oxen

Slide 23 - Quizvraag

Plural form 'brush'
A
Brush's
B
Brushes
C
Brushz
D
Brushs

Slide 24 - Quizvraag

Plural form 'man'
A
Mans
B
Man's
C
Men
D
Mens

Slide 25 - Quizvraag

Plural form 'woman'
A
woman's
B
women
C
women's
D
womans

Slide 26 - Quizvraag

Whats the plural of:
baby
A
babys
B
babeys
C
babies
D
babyes

Slide 27 - Quizvraag

Choose the plural form
mailbox
A
mailbox
B
mailboxs
C
mailboxies
D
mailboxes

Slide 28 - Quizvraag

Plural of:
wolf
A
wolves
B
wolfs
C
wolvs
D
wolfes

Slide 29 - Quizvraag

mouse
A
mice
B
mouses

Slide 30 - Quizvraag

tooth
A
toothes
B
teeth

Slide 31 - Quizvraag

hobby
A
hobbys
B
hobbies

Slide 32 - Quizvraag

potato
A
potatoes
B
potatoos

Slide 33 - Quizvraag

leaf
A
leafes
B
leaves

Slide 34 - Quizvraag

knife
A
knifes
B
knives

Slide 35 - Quizvraag

sheep
A
sheep
B
sheeps

Slide 36 - Quizvraag

Ik kan de meervoudsregels toepassen.
A
nee
B
ja
C
een beetje
D
twijfel

Slide 37 - Quizvraag


A
first laddies
B
first ladys
C
first ladies
D
first lady's

Slide 38 - Quizvraag


A
modelles
B
modellen
C
models
D
modelens

Slide 39 - Quizvraag


A
bodys
B
bodies
C
boddies
D
body's

Slide 40 - Quizvraag