H5 Het Nieuws

H5 Het Nieuws
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Het Nieuws

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Deelvragen:
Hoe komt nieuws tot stand?
Hoe weet je of nieuws betrouwbaar is?

Slide 2 - Tekstslide

Heel veel nieuws.....
Er zijn wereldwijd heel veel nieuwsberichten iedere dag.

Niet alle bericht komen in de krant of op het journaal, omdat er geen plek is voor duizenden nieuwsberichten per dag.
Journalisten moeten dus kiezen welk nieuws er wel en niet wordt gebruikt. Dit noem je een selectie maken (selectie = keuze). Er wordt dus gekozen welke berichten wel/niet zien.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt nieuws gemaakt?
Redactie (groep mensen die de inhoud van de krant bepaalt) doet dat aan de hand van 4 onderdelen:
  1. Zelf op zoek naar nieuws (info verzamelen)
  2. Lezen persberichten (informatie die belangrijk is voor het publiek)
  3. Ze kopen berichten van persbureaus (bv ANP)
  4. Krijgen tips of informatie (informatie is gelekt)

Slide 4 - Tekstslide


Selectie maken..... selectie criteria
Bij het maken een selectie (= keuze) welk nieuws er wel en niet wordt uitgezonden stellen journalisten zichzelf de volgende vragen: 
  1. Hoe actueel is het (= is het van NU)? (actualiteit)
  2. Hoe bijzonder is het?
  3. Hoe dichtbij is het?
  4. Wat is de belangstelling van de doelgroep?
  5. Wat is het commercieel belang? (zoveel mogelijk geld verdienen)

Slide 5 - Tekstslide

1. Hoe actueel is het?
= het van nu?

Iets dat vandaag gebeurd is willen mensen graag lezen, iets dat vorige week is gebeurd is minder interessant. Nieuws moet net gebeurd zijn.
Bijvoorbeeld: een voetbalwedstrijd van gister is interessant, maar van vorige week niet meer.
2. Hoe bijzonder is het?


Iets dat vreemd is of opvallend maakt mensen nieuwsgierig.

Bijvoorbeeld: op de volgende dia staat een nieuwsbericht van 14 april van de NOS dat best bijzonder  is.......

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link


3. Hoe dichtbij is het ?
Hoe dichtererbij iets gebeurt, hoe belangrijker mensen het vinden.

Bijvoorbeeld: het nieuwsfeit hiernaast. Waarschijnlijk is dit gekozen omdat het voor mensen in Nederland belangrijk is omdat het in Nederland is gebeurd. In China zal dit niet in het nieuws komen.

Slide 8 - Tekstslide

Past het bij de doelgroep van de krant of doelgroep?



Een krant of nieuwsprogramma heeft een eigen identiteit. De identiteit bepaalt de keuze van het nieuws.
 
Met een identiteit laten media zien: wie ze zijn en wat ze belangrijk vinden.

Bijvoorbeeld: een islamitische omroep zal veel aandacht besteden aan de ramadan.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom De Telegraaf wel een foto plaatst van de pasgeboren tweeling van een soapster en de Volkskrant niet.

Slide 10 - Open vraag

Voorpagina Telegraaf... 
Sluit aan bij wat de doelgroep wilt lezen en bij de identiteit van de krant!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link


6. Welke waarden en normen heeft een journalist?
Iedereen heeft waarden en normen
Waarde = alles wat iemand belangrijk vindt (bijvoorbeeld 'eerlijkheid')
Norm = een gedragsregel (bijvoorbeeld 'niet liegen')

Journalisten hebben die eigen mening ook en kunnen die mening nooit helemaal uitschakelen, maar ze proberen wel objectief te zijn. 
Maken gebruik van hoor en wederhoor. En achterhaalt waar de bron vandaan komt. 
Bijvoorbeeld: een journalist die erg tegen dierenleed is, zal sneller een bericht kiezen over plofkippen.

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Begrippen en samenvatting op blz 72 en 73

Slide 14 - Tekstslide