Aan het einde van de les weet je hoe de behandelmethode 'totale communicatie' eruit ziet
En je weet hoe ervaringsordening werkt.
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Totale communicatie (plan maken)
Ervaringsordening
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Waar ben jij vandaag al totale communicatie tegengekomen?
Slide 5 - Open vraag
Totale communicatie in het werkveld...
Een cliënt de gesproken taal niet voldoende begrijpt
Een cliënt niet voldoende terug kan communiceren
Als communicatie veel frustratie oplevert
Slide 6 - Tekstslide
Het doel van Totale communicatie is dan:
Het bevorderen van de ontwikkeling van de cliënt
Slide 7 - Tekstslide
Stappenplan
1. Oriëntatie/diagnose van communicatieprobleem
2. Selectie maken van communicatie mogelijkheden
3. Deze aanleren
4. Evalueren of dit voldoende werkt.
Slide 8 - Tekstslide
Een voorbeeld
Als een patiënt bij een communicatie in een spontaan gesprek niet kan zeggen, wat hij bedoelt, vraag dan of hij/zij het bedoelde kan opschrijven, aanwijzen, tekenen, of
uitbeelden
Slide 9 - Tekstslide
Aanleren = Modelleren
Eerst laat je als behandelaar zien hoe een gebaar/uitdrukking eruit kan zien.
Daarna leer je de cliënt om het te gebruiken.
Slide 10 - Tekstslide
Hierna stukje van een filmpje
Deze logopedist zet totale communicatie in als behandelvorm.
Kijkvraag: op welke manier zet zij totale communicatie in?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Op welke manier zet de logopedist totale communicatie in?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het verschil tussen totale communicatie en non verbaal communiceren?
Slide 14 - Open vraag
Een andere methode...
Slide 15 - Tekstslide
Ervaringsordening
Een andere invalshoek om mensen met een verstandelijke beperking beter te begrijpen en kunnen behandelen is door zicht te krijgen op hun belevingswereld.
Op welke manier ervaren en ordenen zij de wereld?
Slide 16 - Tekstslide
Ervaringsordening
-D. Timmers-Huigens
-Hulp bieden aan de hand van de belevingswereld en ordening van de client zelf.
-Meer begrip voor de client
Slide 17 - Tekstslide
4 niveau's
1. Het lichaamsgebonden niveau
2. Het associatieve niveau
3. Het structurerende niveau
4. Het vormgevende niveau
Slide 18 - Tekstslide
Het lichaamsgebonden niveau
Ervaart de wereld vanuit het lichaam. Er wordt ervaren en geordend op grond van de zintuigen. Er is nog geen onderscheid tussen het ik en de buitenwereld. Kernwoord van dit niveau is sensatie. Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Is mijn lichaam veilig?’
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Het associatieve niveau
Verwachting: als dit … dan dat. Als de vaste routine wordt onderbroken dan ontstaat er paniek.
Bij dit niveau kan de vraag gesteld worden: ‘Is mijn omgeving betrouwbaar?’
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Het structurerende niveau
Verband tussen gebeurtenissen en inzicht ontstaat.
Vooruit denken en terugkijken. Er ontstaat een eerste tijdsbesef.
Bij dit niveau kan de vraag gesteld worden: ‘Ken ik de samenhang van de episode?’
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Het vormgevende niveau
Extra dan bestaande structuur:
Er kunnen oplossingen worden bedacht en ideeën worden aangedragen.
Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Mag ik mijzelf zijn?’
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Een man met een verstandelijke beperking krijgt weinig visite en voelt zich eenzaam. Zijn broers komen soms langs wanneer zij zin hebben.
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening
Slide 28 - Quizvraag
Klaas kan zelf bepalen wat hij deze week gaat koken als avondeten. Welk niveau ervaringsordening is dit?
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening
Slide 29 - Quizvraag
Wat is ervaringsordening?
Slide 30 - Woordweb
Afsluiting
In de chat: welke kennis uit deze les neem je mee naar stage?