• Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe je lichaam groeit.
- Je kunt de verschillende fases van een celdeling benoemen.
- Je kunt omschrijven wat groeischijven zijn.
- Je weet de plekken te benoemen waar deze groeischijven zich bevinden.
- Je kunt uitleggen waarom je in de puberteit een groeispurt krijgt.
- Je kunt uitleggen welk proces er voor zorgt dat je stopt met groeien.
- Je weet de verschillen tussen de groeispurt van jongens en meisjes te benoemen.