Erfelijkheid Vwo 4 - Honden

Genetica
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Genetica

Slide 1 - Tekstslide

Genotype
Fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Stamboomonderzoek
  • Stamboom: weergeeft
bepaalde genetische
eigenschappen.
  • Biedt helderheid bij
overerving.

                                                                                         

Slide 3 - Tekstslide

Stamboomonderzoek vachtkleur labrador
  • B-allel: dominant allel --> zwarte vachtkleur (meer eumelanine)
  • b-allel: recessief allel --> bruine vachtkleur (minder eumelanine)
  • E-allel: dominant allel --> gele vachtkleur
  • e-allel: recessief allel --> gele vachtkleur
--> vier allelen totaal die vachtkleur bepalen

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
twee recessieve b-allelen: dominant over E-allel
twee recessieve e-allelen: dominant over B-allel en b-allel
B-allel: dominant over E-allel
Voorbeelden:
EeBb=zwart
Eebb=bruin
eeBb=geel

Slide 5 - Tekstslide

Welke vachtkleur heeft een labrador met genotype eebb?
A
zwart
B
bruin
C
geel

Slide 6 - Quizvraag

En EEBB?
A
zwart
B
bruin
C
geel

Slide 7 - Quizvraag

Overzicht genotypes voor vachtkleur labrador

Slide 8 - Tekstslide

Kansberekening
....................... --> moeder met genotype EeBb 


....................... 
                           --> vader met genotype EEbb

Slide 9 - Tekstslide

♂\♀
EB
Eb
eB
eb
Eb
EEBb
EEbb
EeBb
Eebb
EEBb=zwart
EEbb=bruin
EeBb=zwart
Eebb=bruin
Er is dus 50% kans dat een puppy zwart wordt en 50% kans dat een puppy bruin wordt

Slide 10 - Tekstslide

Erfelijke aandoeningen
.................... --> Suzy, moeder met HD

.................... --> Ulsa, dochter met HD


.................... --> Vaya, dochter zonder HD (kan wel drager zijn)

Slide 11 - Tekstslide

  • Heupdysplasie (HD): erfelijke 
aandoening, zorgt voor misvorming 
van de heupen 
  • Wordt versterkt door 
omgevingsfactoren

Slide 12 - Tekstslide

Autosomale overerving
  • Autosoom: chromosoom dat geen geslachtschromosoom is
  • Autosoom dominante aandoening: ziekmakende gen is de baas --> kan hetero- en homozygoot zijn
  • Autosoom recessieve aandoening: gezonde gen is de baas   --> kan alleen homozygoot zijn
  • Heterozygoot: Aa
  • Homozygoot: AA of aa

Slide 13 - Tekstslide

♂\♀
A
a*
A
AA
Aa*
a*
Aa*
a*a*
  • A: dominant gezond gen
  • a*: recessief gen met aandoening
  • 25% kan op geen aandoening
  • 50% kans op drager
  • 25% kans op uiting aandoening 

Slide 14 - Tekstslide

.................... --> Suzy: a*a*

.................... --> Ulsa: a*a*


.................... --> Vaya: AA of Aa* (25% kans op AA en 50% kans op                                  Aa*)
♂\♀
A
a*
A
AA
Aa*
a*
Aa*
a*a*

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtsgebonden overerving
  • Mannen: XY
  • Vrouwen: XX
  • Aandoening ligt vaak op X-chromosoom
  • Recessief X-chromosoom: jongens krijgen aandoening, meisjes worden draagsters
  • Dominant X-chromosoom: zowel jongens als meisjes krijgen de aandoening

Slide 16 - Tekstslide

♂\♀
X
Y
X
XX
XY
X*
X*X
X*Y
♂\♀
X
Y
X
XX
XY
x*
Xx*
x*Y
--> Dominant X-chromosoom: zowel jongens als meisjes krijgen aandoening

--> Recessief X-chromosoom: jongens krijgen aandoening, meisjes zijn draagsters

Slide 17 - Tekstslide

Als een dominante aandoening op het X-chromosoom van de vader ligt, hoe groot is dan de kans dat de kinderen de aandoening krijgen?
A
Meisjes: 100% Jongens: 100%
B
Meisjes: 50% Jongens: 100%
C
Meisjes: 100% Jongens: 50%
D
Meisjes: 100% Jongens: 0%

Slide 18 - Quizvraag

En als de aandoening recessief is en op het X-chromosoom van de vader ligt?
A
Meisjes: 0% Jongens: 0%
B
Meisjes: 100% Jongens: 0%
C
Meisjes: drager Jongens: drager
D
Meisjes: drager Jongens: 0%

Slide 19 - Quizvraag

Nature en nurture
  • Nature: aangeboren eigenschappen
  • Nurture:  ontwikkelde eigenschappen --> denk aan opvoeding en milieu
  • Voorbeelden nature: oogkleur, haarkleur, etc.
  • Voorbeelden nurture: cultuur, hobby's, etc.

Slide 20 - Tekstslide

Overlapping nature en nurture
...................... --> Lola: moeder, is op volwassen leeftijd van huis 
                           en baasjes gewisseld en heeft nooit 'puppygedrag'                             afgeleerd
                          --> Tara: dochter, heeft altijd op dezelfde plek 
                          geleefd en is door dezelfde baasjes opgevoed,                                      maar toont alsnog kenmerken van 'puppygedrag'
                          
'Puppygedrag' is het typerende gedrag wat jonge honden vertonen. Kenmerkelijk voor puppygedrag is bijvoorbeeld spelen, kauwen, bijten en veel enthousiasme. Dit doen puppy's om de wereld om hun heen te leren kennen. Dingen als kauwen en bijten worden vaak afgeleerd door de baasjes omdat dit wordt gezien als ongewenst gedrag. 
Tara heeft een paar maanden zonder haar moeder, Lola, geleefd. Na die paar maanden kwam Lola op dezelfde plek als Tara wonen. Tara was toen nog niet volwassen. Tara is opgegroeid in een andere omgeving en opgevoed door andere baasjes dan Lola. 

Slide 21 - Tekstslide

Beargumenteer of dit gedrag het gevolg is van nurture of nature.

Slide 22 - Open vraag

Extra filmpjes

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Woef!   (honds = dus)      
  • Je kunt uitleggen hoe een stamboomonderzoek werkt.
  • Je kunt een kansberekening maken.
  • Je kunt uitleggen hoe autosomale en geslachtsbonden overerving werkt.
  • Je weet hoe je een nature/nurture discussie moet voeren 

Slide 29 - Tekstslide