Dinsdag 24 mei

Wat gaan we doen vandaag?
- Oefenen toets trede 17
- Toets trede 17 maken
- Opdracht leesboek > zie classroom
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
- Oefenen toets trede 17
- Toets trede 17 maken
- Opdracht leesboek > zie classroom

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn kernzinnen?
A
Belangrijkste dat de schrijver schrijft over een deelonderwerp
B
De middelste zin van een alinea
C
De eerste zin van een tekst
D
De laatste zin van een tekst

Slide 2 - Quizvraag

Hoofdgedachte
Hoofdzaak
Bijzaak
Een korte samenvatting van de tekst in één zin.
uitleg of voorbeelden
De belangrijkste informatie van de tekst.

Slide 3 - Sleepvraag

hoofdzaak
bijzaak
kernzin
functie van andere alinea's 
uitleg / voorbeelden
belangrijkste informatie
hierin staat de hoofdzaak / belangrijkste informatie
minder belangrijke informatie

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een hoofd- en bijzaak?
A
Een hoofdzaak is het belangrijkst in een tekst
B
Een bijzaak is het belangrijkst in een tekst
C
Een hoofdzaak is minder belangrijk in een tekst
D
Een bijzaak is minder belangrijk in een tekst

Slide 5 - Quizvraag

Beeldspraak
Vergelijking
Haar ogen stralen als de lentezon.
Als een puppy huppelt de bal bij mij vandaan.
Er ligt een hart hier op straat.
Ze verdronk in emoties.

Slide 6 - Sleepvraag

Beeldspraak is...
A
figuurlijk taalgebruik om een speciale reden
B
beeldend taalgebruik
C
letterlijk taalgebruik met gebruik van beelden
D
taalgebruik met stijlfiguren

Slide 7 - Quizvraag

Komt dit leenwoord uit het Engels of uit het Frans?

controle
A
Engels
B
Frans

Slide 8 - Quizvraag

Komt dit leenwoord uit het Engels of uit het Frans?

diner
A
Engels
B
Frans

Slide 9 - Quizvraag

Komt dit leenwoord uit het Engels of uit het Frans?

make-up
A
Engels
B
Frans

Slide 10 - Quizvraag

Nederlandse werkwoorden
Engelse werkwoorden in het Nederlands
hij pakte
zij bakte
hij verfde
zij meldde
hij downloadde
zij switchte
hij smashte
zij grilde

Slide 11 - Sleepvraag

Een persoonlijk voornaamwoord ...
A
geeft aan van wie iets is
B
zegt iets over een situatie
C
duidt een persoon of ding aan
D
zegt aan wie iets gegeven wordt

Slide 12 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Geen persoonlijk voornaamwoord
Het boek is van mij
Mijn speelgoed
Hun tassen
Ik schrijf hun een brief
Jouw zus
De hond is van jou

Slide 13 - Sleepvraag

Je kunt ze morgen bij mevrouw Meijer ophalen.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
je
B
mevr. Meijer
C
je / ze
D
ze

Slide 14 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk
- Toets trede 17 maken

KLAAR?
- kijk je toets goed na, heb je alles ingevuld?
- opdracht leesboek > zie Classroom
- eigen werkdoel / leerdoel

Slide 15 - Tekstslide