Grammar If and When

Good afternoon 2v1!
You will need your:
laptop (lessonup and New interface)
notebook
pen
Lesson starts at 12.40
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Good afternoon 2v1!
You will need your:
laptop (lessonup and New interface)
notebook
pen
Lesson starts at 12.40

Slide 1 - Tekstslide



  • Taking the register (roll call)
  • Today's activities
  • new vocab
  • New grammar
  • quiz
  • individual practice
  • recap




  • Let's get down to work (exercises)
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

 Vocabulary
     Unit 7 - Lesson 4
Exercise: 34

Grammar
     if and when
Exercises: 35
 

Slide 3 - Tekstslide

Goals
Language goals:
You learn new vocabulary.
You understand the difference between if and when

Slide 4 - Tekstslide

Vocabulary 7.4
Alteration
attempt
was thrilled
Cautious
Crawl
Dread
Fatal
Flood
Glad
Narrow
Occur
Permit
Precaution
Primary)
Remote
Require
Risky
Rocky
Steep
Suffer from
Supervise
Take your mind off
Tense
Valid
Vocabulary 4.4

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vocabulary 7.4
Alteration
wijziging
attempt
proberen
was thrilled
dolblij zijn
Cautious
voorzichtig
Crawl
kruipen
Dread
erg opzien tegen
Fatal
fataal, dodelijk
Flood
overstroming
Glad
blij
Narrow
smal, nauw
Occur
zich voordoen, gebeuren
Permit
toestaan
Precaution
voorzorgmaatregel
Primary)
voornaamste
Remote
gering
Require
vereisen
Risky
riskant
Rocky
rotsachtig
Steep
steil
Suffer from
lijden aan/ last hebben van
Supervise
toezicht houden
Take your mind off
iemand afleiden van
Tense
gespannen
Valid
geldig
Vocabulary 4.4

Slide 7 - Tekstslide

If and when

Slide 8 - Tekstslide

When do you use IF and when WHEN?

Slide 9 - Woordweb

IF or WHEN
Bram Eekman

Slide 10 - Tekstslide

New grammar: if

  • Vertaling: als

  • Gebruik 1: je weet NIET zeker of iets gaat gebeuren
  • If you see mister Sebel, tell him he's great.

  • Het is niet zeker of je meneer Sebel tegenkomt.

Slide 11 - Tekstslide

New grammar: if

  • Vertaling: als

  • Gebruik 2: Je geeft een voorwaarde aan
  • You can still pass the test, if you study really hard.

Je kunt nog steeds slagen voor de toets, maar dan zul je wel moeten leren,

Slide 12 - Tekstslide

New grammar: when

  • Vertaling: wanneer / toen
  • Gebruik 1: Je weet WEL zeker dat iets gaat gebeuren        (op een bepaald moment)
  • When Mike comes home, tell him dinner is in the oven.

  • Mike moet een keer thuis komen, op dat moment moet je hem zeggen dat het eten in de oven staat.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

If or when?
We'll catch the train ... we leave right now. Let's go !
A
if
B
when

Slide 15 - Quizvraag

If or when?
I'm going to London. I'll phone you ... I get back.
A
if
B
when

Slide 16 - Quizvraag

If or when?
... it rains tomorrow, we won't have a picnic.
A
If
B
When

Slide 17 - Quizvraag

If or when?
My father will buy me a car ... I'm eighteen.
A
if
B
when

Slide 18 - Quizvraag

If or when?
I'm leaving work now. I'll finish this letter ... I get home.
A
if
B
when

Slide 19 - Quizvraag

If or when?*
... John doesn't come in his car, we'll take the subway.
A
If
B
When

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Now you practise ...
  • Go to new interface ONLINE
  • Go to Unit 7, Lesson 4
  • Do exercises 34, 35 and practice more vocabulary
  • Work individually (silence 8 minutes)
  • Finished? Work on ePortfolio!
timer
8:00

Slide 22 - Tekstslide

Take a picture of your answers and upload it here.

Slide 23 - Open vraag

                   next time in English class

Grammar
- Question tags

#: Herhaling 
     - vocab 
 


Slide 24 - Tekstslide

Study: 
- Vocab lesson 1, 2, 3 and 4
- if and when
- future tenses

Slide 25 - Tekstslide

Thanks for your attention









Slide 26 - Tekstslide