3 ORIENTATIE + 3.1 DE VERLICHTING



Hdst 3 POLITIEKE REVOLUTIES
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



Hdst 3 POLITIEKE REVOLUTIES

Slide 1 - Tekstslide

Proeftoets par 2,4
timer
6:00

Slide 2 - Tekstslide

2p 1. Lodewijk XIV stimuleerde het idee dat God hem had uitgekozen als vorst, zodat hij onaantastbaar zou worden. (1p) In de bron zie je dat ook Bossuet zegt dat de vorst de vertegenwoordiger is van God. Lodewijk zou het daar dus mee eens zijn geweest. (1p)

2p 2. De ambtenaren namen bestuurlijke taken over van de adel. Zo kon Lodewijk XIV voorkomen dat de adel opnieuw veel macht zou krijgen. (1p) Lodewijk XIV kon het leger gebruiken om in zijn eigen land opstanden neer te slaan / om zijn grondgebied uit te breiden / om minder afhankelijk te zijn van de adel bij het voeren van oorlog. (1p)

2p 3. Dit standbeeld past bij de geschiedenis van Peter de Grote, omdat het aan Nederland werd gegeven / omdat Peter de Grote in een boot zit. (1p) Peter de Grote wilde Rusland een machtig en modern land maken door te leren van andere Europese landen. Hij kwam bijvoorbeeld naar de Republiek om te leren over scheepsbouw. (1p)



Slide 3 - Tekstslide

Tijdvak 
Pruiken en Revoluties
Hier zitten we nu!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

par 3.1 Lesdoel= Je kunt een omschrijving geven van de standensamenleving in het Ancien regime

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lodewijk XVI
  • Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankijk had bijna geen geld meer.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1ste stand: geestelijken

Mensen werkzaam binnen de Katholieke kerk

1. Beschikte over 10 procent van het land in Frankrijk

2. hoefde geen belasting te betalen

3. Moest zorgen voor de zieken

Slide 10 - Tekstslide

2de stand: adel

Mensen met titels als graaf of baron

Inkomstenbron: Het land dat zij bezaten

* Geen belasting betalen want zij betaalde belasting met bloed ( wanneer ze meevochten in de oorlog)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Lees par 3.1
  • Maak par 3.1 (opdr 3 t/m 10 + laatste vraag)
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Kaart

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Indien je de uitleg moeilijk vindt = lees par 3.1
  • Indien je aan het hw wil werken = maak par 3.1
  • Indien je een extra filmpje wil = bekijk deze les in Lessonup
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Terug naar de leerdoelen....Welk woord hoort niet thuis in het rijtje
  • Bidden- beschermen- besturen- werken
  • Ancien regime- Le roi soleil- de bourgeoisie - l'etat c'est moi
  • Inspraak- 3de stand- privileges- belastingvrijstelling
  • Bedenk wat je hiernaast ziet.....

Slide 19 - Tekstslide

Lees par 3.1....
IN STILTE !!
timer
7:00

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de oude orde of het ancien regime?

Slide 21 - Open vraag

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 22 - Quizvraag

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur

Slide 23 - Quizvraag



In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had

Slide 24 - Quizvraag

Een advocaat hoort bij
A
de eerste stand
B
de derde stand
C
de tweede stand
D
de boeren

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
het oude gezag in Frankrijk
D
onderdrukking

Slide 26 - Quizvraag

Tot welke stand behoorden de burgers?
A
Eerste stand.
B
Tweede stand.
C
Derde stand.
D
Geen enkele stand.

Slide 27 - Quizvraag

Een hertog hoort bij....?
A
De eerste stand
B
de tweede stand
C
De derde stand

Slide 28 - Quizvraag

Laatste vraag....Bourgeoisie hoorde bij de
A
tweede stand
B
derde stand
C
eerste stand
D
het bestuur van de koning

Slide 29 - Quizvraag

1789: Franse Revolutie
Waarvoor streed men?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Video