H4 VWO 1 par 3-4-5: oefentoets natuurrampen in Japan

OEFENTOETS
vwo 1 H4 par 3-5: Natuurrampen in Japan
5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

OEFENTOETS
vwo 1 H4 par 3-5: Natuurrampen in Japan
5

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hier de caldera van de vulkaan Aso, dit is een:
A
Ingericht landschap
B
Natuurlandschap

Slide 2 - Quizvraag

Een caldera kan ontstaan doordat onder de vulkaan de .......... leegstroomt.
A
kraterpijp
B
magmakamer
C
convectiestroom
D
aardmantel

Slide 3 - Quizvraag

Wat zit er niet in een pyroclastische stroom?
A
Heet lava
B
Hete gassen
C
Hete stenen
D
As

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de foto?
A
Magma
B
As
C
Geotermische verwarming

Slide 5 - Quizvraag

Het hele systeem dat je in de afbeelding ziet wordt aangedreven door:
A
Aardwarmte
B
Convestiestromen
C
Zeestromen
D
De zwaartekracht

Slide 6 - Quizvraag

Op de foto na de uitbarsting van een vulkaan zie je:
A
Lava
B
Magma

Slide 7 - Quizvraag

Op deze foto zie je een:
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Calderavulkaan
D
Kratermeer

Slide 8 - Quizvraag

Welk postvulkanisch verschijnsel is er op de foto zichtbaar?
A
Fumarolen
B
Een vulkaanuitbarsting
C
Een geiser
D
Een heetwaterbron

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van hazard management/rampenbestrijding?

A
het nemen van bouwtechnische maatregelen
B
opstellen van een rampenplan
C
de aanleg van waarschuwingssystemen
D
het aanbieden van hulp na een natuurramp

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk het gebouw hiernaast, deze maatregelen helpen tegen:
A
Vulkaanuitbarstingen
B
Tsunami's
C
Bosbranden
D
Aardbevingen

Slide 11 - Quizvraag

Je kunt precies voorspellen wanneer er een zware aardbeving gaat komen.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 12 - Quizvraag

Je kunt voorspellen waar op aarde zware aardbevingen gaan komen in de toekomst.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is slim om te doen na een tsunami alarm?
A
In de verstevigde kelder van je huis gaan zitten.
B
Buiten op een open terrein gaan staan.
C
Snel naar een hoog gelegen gebied gaan.
D
Met een boot zover mogelijk de zee op varen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de werking van een tsunami waarschuwing?
A
boei op zee voelt een golf > gegevens gaan naar een drijvende boei > gegevens gaan naar een satelliet > alarm gaat af bij een station op de kust
B
boei op zee voelt een golf > gegevens gaan naar een satelliet > alarm gaat af bij een station op de kust > gegevens gaan naar een satelliet
C
alarm gaat af bij een station op de kust > gegevens gaan naar een satelliet > boei op zee voelt een golf > gegevens gaan naar een drijvende boei >
D
boei op zee voelt een golf > gegevens gaan naar een satelliet > gegevens gaan naar een drijvende boei > alarm gaat af bij een station op de kust

Slide 15 - Quizvraag

Voorspellen wanneer een vulkaan gaat uitbarsten is:
A
Prima te doen.
B
Lastig.
C
Onmogelijk.
D
Onverwachte uitbarstingen zijn juist leuk, niet proberen ze te voorspellen dus!

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaal hoort niet bij een aankomende vulkaanuitbarsting?
A
Extra zwaveluitstoot
B
Verhoogde temperatuur van de vulkaan
C
Lichte aardbevingen rond de vulkaan
D
Extra neerslag in het gebied rond de vulkaan

Slide 17 - Quizvraag

In welk land zal het hazardmanagement het best geregeld zijn.
A
Een land met een laag ontwikkelingspeil
B
Een land met een gemiddeld ontwikkelingspeil
C
Een land met een hoog ontwikkelingspeil

Slide 18 - Quizvraag

Er wordt gesproken over een orkaan bij:
A
Windkracht 10 en hoger
B
Windkracht 12 en hoger
C
wind vanaf 110 km per uur
D
elke tropische storm is een orkaan

Slide 19 - Quizvraag

Orkanen in de Indische oceaan worden ........ genoemd.
A
hurricanes
B
Tornado's
C
Cyclonen
D
Tyfoons

Slide 20 - Quizvraag

Om te kunnen ontstaan heeft een orkaan minimaal zeewater nodig van:
A
15 graden celcius
B
21 graden celcius
C
25 graden celcius
D
27 graden celcius

Slide 21 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit hoe een orkaan ontstaat.

Slide 22 - Open vraag