Waarom eten we taart?

Taart eten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taart eten

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
* Aan het eind van de les weet je waarom mensen taart eten met een verjaardag.
* Aan het eind van de les kan je een recept voor een taart lezen en schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Vragen beantwoorden
2. Filmpje kijken
3. Vragen bij het filmpje beantwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Wat is je favoriete taart?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer eten jullie taart?

Slide 5 - Open vraag

Waarom eten we taart?
Filmpje

Maak aantekeningen, want je krijgt straks vragen over het filmpje.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De Egyptenaren, Romeinen en de Grieken vierden de verjaardag van ....
A
de Goden
B
de rijke mensen
C
de Goden en de rijke mensen
D
ze vierden geen verjaardagen

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer begonnen de gewone mensen in Nederland verjaardagen te vieren?
A
vanaf 1600
B
vanaf 1700
C
vanaf 1800
D
vanaf 1900

Slide 9 - Quizvraag

Wie werd er vereerd met het uitblazen van de kaarsjes?
A
God
B
De Egyptische farao
C
De Griekse Godin Artemis
D
De leraar Nederlands

Slide 10 - Quizvraag

Noem 3 ingrediënten van een appeltaart

Slide 11 - Open vraag

het recept
de ingrediënten
de bereidingswijze
het keukengereedschap
de benodigdheden
het keukengerei

Slide 12 - Tekstslide

Upload een foto van keukengerei dat je nodig hebt voor het bakken van een appeltaart.

Slide 13 - Open vraag

de garde
het bakblik
het kwastje
de taartvorm
de spatel

Slide 14 - Sleepvraag

Moeilijke woorden
koken - kook                               mengen - meng                    
bakken - bak                               invetten - vet in
bekleden - bekleed                 vullen - vul
schillen - schil                           zetten - zet
snijden - snij(d)                         halen - haal


Slide 15 - Tekstslide

Dingen door elkaar roeren =
A
schillen
B
mengen

Slide 16 - Quizvraag

In water warm/gaar maken =
A
koken
B
bakken

Slide 17 - Quizvraag

Water in een kan doen =
A
vullen
B
bekleden

Slide 18 - Quizvraag

Met boter insmeren =
A
bekleden
B
invetten

Slide 19 - Quizvraag

Uitbeelden
Beeld een van de 'moeilijke' werkwoorden uit. De anderen moeten het raden.

Slide 20 - Tekstslide

Maak een foto waarbij je één van de moeilijke woorden uitbeeldt.

Slide 21 - Open vraag

Wat hoort NIET bij de bereidingswijze van een appeltaart?
A
Schil de appels.
B
Kneed alles tot een stevige deegbal.
C
Kook de tomaten tot het vel loslaat.
D
Zet de taart in de oven en bak hem 45 minuten.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
NB CONTROLEREN

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?

Slide 24 - Open vraag

Moeilijke woorden
Schrijf bij de volgende dia zoveel mogelijk moeilijke worden die je hebt onthouden van deze les.

Slide 25 - Tekstslide

Moeilijke woorden

Slide 26 - Woordweb

Goede morgen allemaal

Slide 27 - Tekstslide

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Slide 29 - Video

Hoe voel je je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Wat gaan we doen vandaag?
* Kort herhalen vorige les
* Opdracht op Google Classroom

Slide 31 - Tekstslide

Wat is geen ingrediënt van een chocoladetaart?
A
suiker
B
ei
C
chocolade
D
garde

Slide 32 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de benodigdheden voor een chocoladetaart?
A
spatel
B
garde
C
hamer
D
mixer

Slide 33 - Quizvraag

Zoek een afbeelding bij het het woord
'mengen'

Slide 34 - Open vraag

Zoek een afbeelding bij het woord
'invetten'

Slide 35 - Open vraag

Opdracht
1. Lees het recept goed door.
2. Markeer het volgende:
- Geel: ingrediënten
- Oranje: benodigdheden (kijk goed in de tekst!)
3. Schrijf onderaan: De werkwoorden in de gebiedende wijs (bv. kook, meng, bak)
4. Schrijf achter ieder werkwoord het hele werkwoord (bv. koken, mengen, bakken)

Slide 36 - Tekstslide

opdracht
1. Ga op zoek naar een (online) recept voor Kerstmis.
2. Schrijf onder elkaar:
a. de ingrediënten
b. de benodigdheden
3. Zoek de betekenis op van wat je nog niet weet en schrijf die erachter.
4. Markeer bij de bereidingswijze alle werkwoorden die zeggen wat je moet doen.
5. Lever het in bij Google Classroom



Slide 37 - Tekstslide

Weet je nu wat je moet doen?
JA
NEE
Ik heb nog een vraag

Slide 38 - Poll

Aan het werk nu!

Slide 39 - Tekstslide