Het bezittelijk voornaamwoord TVR

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Het bezittelijk voornaamwoord 

Doel:

  - Ik weet het bezittelijk voornaamwoord in het Duits                    

- Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Duits toepassen

Pak je boek blz 125 erbij

Gebruik het schema van Grammatik C voor de volgende vragen.

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jouw) Eltern

1. dein
2. deine
3. diene

Vertaal het woord tussen haakjes:
(haar) Tante

1. sein
2. seine
3. ihr
4. ihre

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jullie) Freunde

1. ihr
2. ihre
3. euer
4. euere

Vertaal het woord tussen haakjes:
(zijn) Brille

1. sein
2. seine
3. seinen

Vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn) Haustier

1. mein
2. meine
3. meinen

Heb je het begrepen?

Maak nu eerst opdracht 6-7

En daarna opdracht 1 t/m 8 van Lektion 4

Ende