In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Factuurberekening
Slide 1 - Tekstslide
Bedrag van de producten
Maatstaf van heffing
Totaal factuurbedrag
Aantal x eenheidsprijs
Nettobedrag + aangerekende kosten
Maatstaf van heffing + btw %
Slide 2 - Sleepvraag
Om het nettobedrag te berekenen...
A
Ga ik de handelskorting aftrekken van het bedrag van de goederen
B
Ga ik de BTW optellen bij de maatstaf van heffing
C
Ga ik het aantal goederen maal de eenheidsprijs doen
D
Ga ik de aangerekende kosten optellen bij de prijs van de goederen
Slide 3 - Quizvraag
Ik koop 25 truien en 10 broeken. Een trui kost 36 euro en een broek kost 87 euro. Wat is het bedrag van de producten?
Slide 4 - Open vraag
Omdat ik veel koop besluit de winkel om mij 7 % korting te geven. Wat is mijn nettobedrag?
Slide 5 - Open vraag
Ik krijg korting omdat ik een bepaald aantal stuks koop. Dit valt onder ... voorwaarden.
Slide 6 - Open vraag
Ik koop 20 koptelefoons van 78 euro/stuk. Ik krijg 6% korting. Ik betaal 10 euro verzendingskosten en 15 euro inpakkosten. Hoeveel betaal ik?
Slide 7 - Open vraag
Ik koop 6 kisten appels aan 15 euro voor een kist, verder koop ik ook 100 papieren zakjes, deze kosten 2 euro per 20 stuks. Ik krijg 5% korting op de volledige bestelling en ik betaal 10 euro bijkomende kosten. Wat is het totaal factuurbedrag?