Zinsvolgorde 1

Zinsvolgorde
Zet de woordjes op de goede plaats in de zin.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zinsvolgorde
Zet de woordjes op de goede plaats in de zin.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je zinnen? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rest: wie of wat   (en hoe?)
De rest kan dus tijd of plaats zijn. Maar het kan ook wie of wat zijn. Kijk naar de voorbeelden:

Slide 3 - Tekstslide

Vraag lln: waar zet ik: hoe? 
Ik
vandaag
loop
naar school.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

straks
loopt
Hij
naar huis.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met:
lopen

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

te laat?
zij
Komt
vandaag

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een brief
Meneer Rik
voor de klas.
heeft

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met:
komen

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

gaan
nooit meer
wij
naar huis

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juf
soms
een beetje boos.
wordt

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met:
zijn

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

lief.
De leerlingen 
zijn
van klas P1a

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

is
kapot.
van de baas
De fiets

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met:
wassen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De computer
is
grijs.
van juf Maril

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

schoenen
Het meisje
heeft
mooie

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies