werkwoordspelling 2

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen?
1. lezen
2. oefentoets werkwoordspelling
3. zelfstandig werken of extra uitleg
4. zelfstandig werken
5. afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel goede antwoorden had je de vorige keer?
010

Slide 5 - Poll

Bij de oefentoets heb ik .... vragen goed.
010

Slide 6 - Poll

(schudden)
Na een lange achtervolging .... de overvallers de politie af.

Slide 7 - Open vraag

(kijken)
Dat meisje daar .... de hele tijd naar mij.

Slide 8 - Open vraag

(verdienen)
De man van mijn tante ..... veel met zijn eigen bedrijf.

Slide 9 - Open vraag

(zijn)
Mijn zusje ...... erg eigenwijs.

Slide 10 - Open vraag

(leiden)
De bioscoopmedewerker .... mij naar mijn stoel.

Slide 11 - Open vraag

(begrijpen)
Jullie .... mij toch wel?

Slide 12 - Open vraag

(lijden)
Tijdens de val .... ik veel pijn.

Slide 13 - Open vraag

(wedden)
Kees en Ibrahim ...... voor tien euro.

Slide 14 - Open vraag

(bieden)
De groep .... veel geld voor een rondleiding.

Slide 15 - Open vraag

(binden)
Tijdens de arrestatie ... de politie de dief vast.

Slide 16 - Open vraag

Opdracht
Wat: heb je 0 of 1 fout, dan ga je zelfstandig aan het werk aan de buitenkant van het lokaal. Heb je meer fout, dan kom je in het midden en gaan wij gezamelijk oefenen. 
Hoe: stil!
Hulpmiddel: je laptop
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: in je map
Klaar?: verder werken, een ander vak of lezen. 

Slide 17 - Tekstslide

Maken: schrijf eerst het werkwoord lopen op, dan het juist werkwoord
1. De soldaat ...(graven) een diepe kuil, waarin hij veilig kan schuilen. 
2. Nadja .... (worden) geopereerd aan haar knie. 
3. We ... (alarmeren) de politie bij het zien van die grote rookpluimen. 
4. ...(vouwen) jij het tafellaken nog even voor mij op?
5. De hond is uit zijn lijden ..... (verlossen).
6. De kinderen ...... (kerven) hun naam in de boom. 

Slide 18 - Tekstslide